De Boerenjonker werd op 15 november 1881 gekocht door de gebroeders Van Leyden uit Krommenie. Ze kochten de oude pelmolen tijdens een veiling in het koffiehuis De Beurs in de Oostzijde in Zaandam. De molen veranderde voor een bedrag van f. 7550,- van eigenaar. De Boerenjonker was door de Nieuwendammer koopman Dirk de Jong Cleyndert in veiling gebracht. Koper werd timmerman Klaas Vredenduin, die in opdracht van de gebroeders Van Leyden handelde .
Notaris Meindert Donker uit Zaandijk, die administrateur van het Papiermakerscontract was, wilde wel graag weten wie de broers eigenlijk waren, toen zij de brandverzekering van De Boerenjonker op hun naam lieten overschrijven.
Dirk van Leyden zond daarop een kort briefje, waarin hij meldde, dat de molen onder de naam firma Van Leyden moest worden ingeschreven en dat hij zelf zeildoekmaker in Krommenie was ‘en mijn broer Eduard van Leyden is reizend agent’ voegde hij er aan toe.
Vier jaar later wendde het bedrijf zich opnieuw tot de gecommitteerden van de brandverzekering. Kennelijk ging het niet zo goed met de firma Van Leyden, want men wilde het personeel inkrimpen. Daarom vroeg men uitleg over het reglement. In artikel 5 alinea 4 werd vermeld dat er altijd twee man aanwezig moesten zijn op een molen.
“Wat betekent twee man,” zo vroeg Dirk van Leyden. “Zijn dat twee volwassen personen of is één man en een jongen voldoende.”
Op 19 juni 1885 kreeg Dirk antwoord op zijn vraag. Notaris mr. Meindert Donker uit Zaandijk, de administrateur van het contract, liet hem weten, dat “één man en één jongen mag.”
Drie jaar later staakten de gebroeders van Leyden hun pellersbedrijf met De Boerenjonker. De molen werd op 15 april 1888 verkocht aan Maarten Visser uit Zaandam . De molen werd opnieuw geveild. Dit keer in de herberg Het Wapen van Amsterdam op de Dam op Zaandam. De animo was een stuk minder dan zeven jaar eerder. Bij opbod kwam er slechts een bedrag van f. 2900,- uit en bij afslag mijnde de landbouwer Maarten Visser op f. 300,-, zodat hij voor 3200 gulden de nieuwe eigenaar van De Boerenjonker werd . De verkoopprijs gaf wel aan hoe hard het pellersbedrijf met windmolens in nauwelijks zeven jaar achteruit was gegaan.
Toen in 1890 zestien windmolenbazen het Papiermakerscontract verlieten uit onvrede met een verandering van het premie-stelsel ten gunste van de stoomzagerijen was Visser daarbij, maar vijf jaar later verzekerde hij De Boerenjonker toch weer voor f. 6000,- in dit oude brand-assurantiecontract.
Visser zag zijn molen op 8 augustus 1890 maar ternauwernood gered van een voortijdige ondergang, toen er brand in De Boerenjonker ontstond. Krachtig optreden van de brandweer van Koog aan de Zaan voorkwam erger .
Met de pellerij door windmolens ging het allang niet meer goed. Dat bleek op 24 maart 1896 toen Visser aan de gecommitteerden liet weten, dat zijn molen stil stond en dat hij daarom een verzoek indiende de verzekerde waarde terug te brengen tot f. 4000,-. Dat scheelde uiteraard ook in de premie. Prompt ontving hij een brief, waarin hem werd meegedeeld: “Het reglement schrijft uittreding voor, indien de molen na drie maanden nog steeds niet in werking is, aangezien het contract uitsluitend werkende fabrieken verzekerd.”
Maar zo’n vaart liep het niet. Dat bleek op 1 november, toen de verzekerde waarde van de nog steeds stilstaande Boerenjonker werd terug gebracht tot f.2000,-. Het bleek slechts uitstel van executie. De molen kwam niet meer in bedrijf. Op 1 februari 1898 werd hij uit de verzekering genomen en nog in hetzelfde jaar maakte de sloper een einde aan zijn 204-jarige bestaan .
Dat was overigens niet het einde van De Boerejonker, want de molen werd verkocht naar Lavesum in Duitsland. Dat dorp ligt tussen de stadjes Haltern en Dülmen net boven heet Ruhrgebied. De verplaatsing werd uitgevoerd door de molenmaker Hendrik ten Have. Tot omstreeks 1960 bleef De Boerenjonker op zijn nieuwe standplaats actief. Toen moest hij definitief het veld ruimen. De Duitsers deden dat op hun bekende grondige manier. De Bundeswehr kwam er aan te pas en met explosieven werd de voormalige pelmolen van het Kalf in Oostzaandam met de grond gelijk gemaakt
Illustratie: aquarel van Gerrit Mol. De andere molens zijn v.l.n.r. De Vier Heemskinderen, De Jonge Abraham en De Hondeman.