Heyndrick Jacobsz cum socios uit Zaandijk, de voogden over Hillegont Claes, weduwe van Gaef Jacobsz uit hetzelfde dorp, verkochten op 29 juli 1638 16 roeden land achter het huis van Hillegont voor 80 gulden aan Ariaen Pietersz c.s. Dit was een telg uit het vooraanstaande koopmansgeslacht Van der Ley uit Zaandijk. Pietersz had dit land nodig om een molen op te bouwen. Hij verkreeg gelijk het recht van vrij overpad over het land van Hillegont Claes tegen betaling van tien gulden per jaar .
Gaef Jacobsz, de overleden echtgenoot van Hillegont, was ook een geslaagd koopman. Hij was onder andere eigenaar van de kalkovens in Zaandijk en van een houtzaagmolen aan de Zaan. Zijn landerijen strekten zich uit aan de noordkant van het Guispad en van dit land kocht Ariaen van der Ley 18 roeden om er de volmolen De Blaasbalg op te bouwen. Wie zijn partners waren bleek uit latere verkopingen en de windbrief.
Op 7 juli 1639 werd de windbrief voor De Blaasbalg afgegeven op naam van Ariaen Pietersz van der Ley en Gerrit Pietersz Noom. Dit was een broer van Ariaen, die de achternaam Noom had gekozen. De herkomst van deze naam is onbekend, maar ongetwijfeld werd er een familielid of goede vriend van de familie mee geƫerd, waarvan de mannelijke tak dreigde uit te sterven. Dat was een gebruik dat wel meer voorkwam in de Zaanstreek.
Dertien dagen na de uitschrijving van de windbrief verkocht Gerrit Pietersz Noom 2/8e part in twee volmolens in Zaandijk voor f. 1500 aan Huybert Jansz., poorter uit Leiden. Kennelijk was dit een goede relatie van Noom, want deze verstrekte hem het bedrag als hypotheek tegen een rente van f. 75,- per jaar. De twee betrokken molens waren De Ezel, die later tot oliemolen werd omgebouwd, en De Blaasbalg .
Ariaen Pietersz van der Ley bleef de voornaamste aandeelhouder in De Blaasbalg. Er doet zich het wonderlijke feit voor, dat hij eigenaar bleek van meer dan honderd (!) procent van de molen.
Op 8 mei 1642 ruilde hij de helft min 1/12de part in de volmolen met huis en erf tegen een half part in de oliemolen Het Vette Schaap aan weg en Zaan in het noorden van Zaandijk met huis en roerende goederen. Dit part was eigendom van zijn broer Aris Pietersz van der Ley. Het part van De Blaasbalg werd op f. 1250,- getaxeerd en Aris Pietersz betaalde nog f. 600,- toe .
Op 4 juni 1643 verkocht Ariaen 1/8e part in De Blaasbalg aan Cornelis Dircxsz, die later Noom bleek te heten, voor f. 750,-. Noom nam ook voor f. 600,- goederen over . En de 14de september 1645 verkocht Ariaen een half part in de volmolen aan Cornelis Jacobsz c.s. uit Koog. Dit keer ging er f. 3150,- over tafel, terwijl de vaste goederen in de molen nog eens f. 2500,- opleverden .
Zo had Ariaen van der Ley in drie jaar tijd 26/24ste parten in De Blaasbalg verkocht, terwijl Huybert Jansz ook nog eens 1/8ste part in zijn bezit had. Hoe dit raadsel in elkaar steekt is mij nog niet duidelijk.
Harmen Jansz uit Koog, waarschijnlijk een partner van Cornelis Jacobsz, dook op 7 juni 1646 als mede-eigenaar op, toen hij 1/4e part in De Blaasbalg als onderpand gaf voor een lening van 400 gulden, waarover hij een rente van f. 24,- per jaar moest betalen. Dit voordelige zaakje werd afgesloten door Symon Goulaert uit Amsterdam, die zo een rente van liefst 6 procent op zijn geld kreeg .
Het 1/8ste part van Huybert Jansz uit Leiden bleek op 5 december 1647 inmiddels een 1/4e part geworden, want op die dag verkocht hij dit aandeel voor f. 1500,- aan Cornelis Jansz uit Zaandijk, die ook voor f. 1125,- aan goederen overnam. De vollersbedrijf bleek toen dus f. 6000,- waard .
Op 15 oktober 1648 dook er nog een Jansz. op. Dit keer kocht Willem Jansz uit Zaandijk 1/6e part van Harmen Jansz voor f. 835,- met f. 668,- aan goederen . Daarna werd het negen jaar stil rond De Blaasbalg, maar op 1 februari 1657 kocht Cornelis Jacobsz Kam 1/8e part in de De Blaasbalg van Cornelis Dircxsz Noom. De waarde van de volmolen was in die periode flink gedaald, want Kam behoefde nog maar f. 537:10:- te betalen voor het part, zodat de totale waarde van De Blaasbalg toen op f. 4300,- werd getaxeerd .