De bovenkruier De Vrede werd in 1839 geheel nieuw gebouwd, maar een erg gelukkig gesternte had de molen niet. Op 31 mei 1848 vloog hij in brand, maar er volgde herbouw.
Op zaterdagavond 1 juli 1899 begon om acht uur de klok van de Oostzijderkerk te luiden: brand! Het betrof weer de bovenkruier balkenzager De Vrede. De molen was zeer moeilijk bereikbaar.
Brandmeester H.J.L van Heynsbergen beschreef in zijn brandverslag de ontberingen, die de spuitgasten van de vrijwillige brandweer zich deze avond moesten laten wel gevallen: “De molen was niet meer te houden. Na lang tobben bereikten we het terrein van de brand. Het hout, dat onder de molen lag opgeslagen werd gered, evenals de houtloodsen. Allen de zaagsel-en timmerschuur zijn mede een prooi der vlammen geworden. Aangenaam was het bij deze brand niet, daar het voortdurend stortregende, waarbij nog kwam dat er eten noch drinken was. Pas om twaalf uur konden we inpakken.”
De stoomzagerijen waren toen al enorm in opmars, zodat geen herbouw volgde.
Een loods op het erf bleef wel behouden. Deze werd door eigenaar Huybert van de Stadt Csz op 23 december 1899 via het assurantiekantoor Willem van Orden in Zaandam voor f. 1000,- verzekerd, terwijl het opgeslagen hout op het erf voor f. 20.000,- in de polis kwam. Deze verzekering werd pas op 23 december 1902 opgeheven.