De balkenzager Abaraham’s Offerande stond ten westen van de Nieuwe Vaart en ten noorden van de Abrahamsloot, die zijn naam aan de molen dankte. Deze sloot liep aan de noordkant langs het Langeland, waarop later de woningen aan de Langestraat in Zaandam west werden gebouwd.
De windbrief werd op 4 augustus 1689 verstrekt aan Abraham Sijmonsz Oosterhoorn.
De molen was van uitstekende kwaliteit, want de paltrok werd in 1703 voor niet minder dan 1200 gulden tegen brand verzekerd, terwijl de meeste paltrokken toen voor veel lagere bedragen werden opgenomen. Oosterhoorn was toen nog steeds de eigenaar.
In 1859 kwam de molen in handen van Everardus Brandts van Doesburg, een Amsterdamse houtkoper. Zijn kinderen zouden later de paltrok De Held Josua, die nog steeds achter het station in Zaandam staat, overnemen. De molen werd toen voor f. 7000,- verzekerd. Dat bedrag werd op 7 mei 1880 opgetrokken tot 7300 gulden. Volgens de notulen van het Papiermakerscontract waren er toen aanzienlijke verbeteringen en reparaties aangebracht, terwijl de schuren gedeeltelijk waren vernieuwd. Eigenaar was in dat jaar A. van der Noelef. Tenslotte kwam Abraham’s Offerande in bezit van de firma P. de Lange Csz, die er tot 1898 mee bleef werken. Toen eindigde de molen, die herkenbaar was aan het bijbelse tafereel, dat op het achterschot van de kap was geschilderd, onder de slopershamer.
Op de foto de molen op en bij het Langeland (v.l.n.r) De Wildeboer, Abrahams Offerande, De Valk en De Ooievaar.