Pouwelis Jansz Poulus verzekerde de bovenkruier balkenzager De Bakker al op 3 juni 1681. Het bouwjaar van deze achtkanter werd nimmer achterhaald. Twee jaar later volgde een nieuwe inschrijving in het brandcontract, waaruit bleek dat de eigenaar van De Bakker bij totale verwoesting f. 2515 gulden zou krijgen uitgekeerd .
Later stond de baas van De Bakker als Poulus Jansen in de boeken. Op deze naam sloot hij in 1700 en 1711 nieuwe verzekeringen af, waarbij de uitkering daalde tot f. 2415,- . De molen kwam 12 jaar later in bezit van Dirk Pietersz Blauw en stond op 19 juni 1733 op naam van Dirk de Leeuw. De Leeuw was ook eigenaar van De Rode Leeuw, ook een bovenkruier balkenzager op het Vooreiland.
Zoals zoveel molens ontsnapte ook De Bakker niet aan versnipperingen van de parten. Dat bleek toen Claas Pietersz Cleyndert uit Oostzaandam op 10 februari 1750 1/16de part verkocht aan de Westzaandammer Claas Abrahamsz Cuyper. Dit part was 250 gulden waard, zodat De Bakker in deze crisisjaren in de houtindustrie toch nog op 4000 gulden werd getaxeerd . Dat Cleyndert een uitstekende prijs voor zijn aandeel maakte bleek niet veel later.
Op 5 juni 1751 waren de gebroeders Harmanus, Jan en Claas Thopas de voornaamste eigenaren. Zij verzekerden De Bakker die dag voor f. 2000,- wat aanzienlijk minder was dan de taxatiewaarde van een jaar eerder.
Uiteindelijk kwam de molen, die in de noordoosthoek van het eiland in de Voorzaan stond, in bezit van Engel van de Stadt, die er vanaf maart 1771 meewerkte. Het verzekeringscontract telde toen 26 deelnemers, die hun molens voor in totaal f. 48.500,- hadden verzekerd. Lang zou deze overeenkomst niet meer standhouden, want op 29 oktober 1777 werd de overeenkomst opgeheven wegens gebrek aan deelnemers. Er waren toen nog slechts 20 molens in ondergebracht, waardoor de risico’s voor de deelnemers te groot werden. De Bakker stond op dat moment voor f. 1800,- op de lijst .
Engel van de Stadt bleef eigenaar van De Bakker tot de molen op 28 april 1787 in vlammen op ging. Na de brand bleek dat Van de Stadt het erf van De Bakker niet geheel in eigendom had. Op 9 juni kocht 2/3e part in het erf, het woonhuis en de opstal van de afgebrande molen en 2/3e part in de werf Vreed en Rust, waarop ook een schuur stond voor slechts 400 gulden. Hij nam dit part over van de firma C. van Thopas & Noomen, waarvoor Gerrit Noomen als gemachtigde optrad, en Cornelis Ouwejan, die ook zijn minderjarige zuster Trijntje vertegenwoordigde. De familie Thopas had dus nog een oud aandeel in bezit. Ouwejan was de buurman van De Bakker. Het resterende derde part was kennelijk al eigendom van Van de Stadt .
Op dit terrein liet Engel van de Stadt een nieuwe molen bouwen, die ook weer de naam De Bakker kreeg.
Deze nieuwkomer hield stand tot 1878. Dat is zes jaar langer dan Pieter Boorsma in zijn standaardwerk Duizend Zaanse Molens meldt. De langere levensduur van De Bakker blijkt uit het bewaard gebleven grootboek van houthandel Van de Stadt. Daaruit bleek ook dat de molen voor f. 2500,- werd verkocht. Er bestond onduidelijkheid over de plaats waar De Bakker naar toe werd gebracht. De vroeg 20ste eeuwse onderzoeker J.W. Groot meldde dat De Bakker naar Alkmaar ging, maar Cornelis Willemsz van de Stadt beweerde dat de molen in Leeuwarden terecht kwam.
De laatste heeft ongetwijfeld gelijk gehad. In 1878 verbrandde in het dorp Deinum bij Leeuwarden de korenmolen, die daarop door een andere molen werd vervangen. Het lijkt wel zeker dat De Bakker naar dit dorp verhuisde om de rest van zijn dagen als korenmolen te slijten. En dat was voor een Bakker ook beter werk dan balken zagen aan de Zaan.
De werf in Zaandam bleef gewoon in eigendom van Engel van de Stadt. Op 22 januari 1879 sloot hij via assurantiekantoor Willem van Orden in Zaandam voor twaalf maanden een verzekering af voor de houtwaren, die in de loodsen van de geamoveerde – zoals sloop toen zo fraai genoemd werd – molen De Bakker. Uit deze verzekering blijkt wat er allemaal aan bijgebouwen bij de molen stond. De grootste schuur luisterde naar de opmerkelijke naam de Kerk. Hierin was voor f. 2000,- aan hout ondergebracht. Dan was er nog de oosterschuur en lang er hout opgestapeld op de werf en ‘over de wip’. Wat met dit laatste bedoeld werd is niet geheel duidelijk. Wellicht werd met ‘de wip’ een bruggetje bedoeld. In elk geval was het hout in de schuur en op het erf voor f. 3000,- verzekerd. Verder stond er nog een woonhuisje en een kleinere loods bij de voormalige molen. Hier lag hout ter waarde van f. 500,- opgestapeld en op de kaden was nog eens voor hetzelfde bedrag aan hout opgeslagen.
Deze verzekering vormde het laatste bericht over de bovenkruier De Bakker .
Bakker
Type molen: zaagmolen bovenkruier
Plaats: Oostzaandam
Bouwjaar: 1681