Van De Vechter, een achtkante lattenzager achter het Smaal en ten westen van de Gouw in Oostzaandam, kon de bouwdatum door Pieter Boorsma niet worden achterhaald. Hij situeerde deze in de eerste helft van de negentiende eeuw.
Dat was veel te vroeg. De Vechter werd na 21 februari 1876 door timmerman Cornelis Kakes gebouwd. Hij werkte trouwens maar kort met het molentje, dat geheel met spanen gedekt was. Dit blijkt uit een verkoopacte van 3 maart 1877. Toen verkocht Kakes, grondlegger van het bouwbedrijf, De Vechter voor f. 1175,- aan de Zaandamse arbeiders Harmen Groot en Jan Kaper. In de acte, die door notaris W.J. Boele uit Zaandam werd opgemaakt, werd vastgelegd, dat Kakes op 26 februari 1877 een hypotheek had opgenomen om het molentje te bouwen en dat hij sinds 21 februari 1876 eigenaar was van het erf, dat hij op die dag onderhands kocht, “terwijl daarop staande molen door hem zelf is gesteld.”
Kennelijk voldeed De Vechter niet aan de verwachtingen, want Kakes verkocht hem dus al heel snel. Hij had het molentje trouwens zelf ook aangekocht, want aanvankelijk stond De Vechter achter het Hollandsche Pad in Westzaandam. Wanneer hij daar werd gebouwd is onbekend, maar hij fungeerde als schelpzandmolen en volgens de overlevering werden er ook specerijen mee gemalen.
Net als Kakes werkten zijn opvolgers Groot en Kaper, die elk voor een half part eigenaar waren, maar kort met De Vechter. Ze slaagden er niet in een eigen bestaan met het molentje op te bouwen, want op 27 september 1877 verkochten zij hem alweer met f. 100,- verlies. De Vechter kwam toen weer in bezit van een timmerman, namelijk de Zaandijker Gerrit Giskes, die er f. 1075,- voor betaalde. Deze bleef liefst 50 jaar met De Vechter werken. Hij zaagde niet alleen hout, maar vermaalde ook specerijen.
Op 27 september 1927 verscheen in Nieuwsblad De Zaanlander ter gelegenheid van dit gouden jubileum een gedicht van C. Slop, dat als volgt begon:

Als een oude, trouwe vechter,
Die in strijd zijn vreugde vindt,
Niet met wrede wapens echter,
Want zijn partner is de wind,
Staat “De Vechter” ongeschonden
In ’t Zaandamsch Oostzijderveld,
Schoon zijn maats om hem verzwonden,
Hij bleef steeds te werk gesteld.

Het jubileum had wel een triest kantje, want Giskes’ vrouw had het net niet meer mogen beleven. Zij overleed kort voor de 27ste september.
De Vechter zou het uithouden tot 1942 en hij deed zijn naam alle eer aan, want zelfs een windhoos kreeg hem op 21 augustus 1930 niet klein. Toen werd het molenlijf van de stelling gerukt en belandde gedeeltelijk in de sloot, maar er volgde herstel.