Op dinsdag 17 februari 1880 gooide – zoals dat zo keurig heet – de watermolen De Hoop aan de Nauernasche Vaart zijn wieken en een deel van de as weg. Deze was dus gebroken. Het Zaanlandsch Nieuws-en Advertentieblad meldde gelijk het einde van deze molen. Men besloot hem af te breken “in hoofdzaak, omdat men tot de overtuiging is gekomen, dat windwatermolens ook geld kosten.”
“De wind heb je voor niets” beweerden heel wat aanhangers van de windmolens, waarbij ze gemakshalve voorbij ging aan de onderhoudskosten en de kosten voor de molenaar . Assendelft beschikte inmiddels over een stoomgemaal voor de Zuiderpolder en die kon de klus ook wel aan.
De Hoop was in 1871 gebouwd als opvolger voor De Bul, die een jaar eerder door bliksem was getroffen en verbrand.