Het Klaverblad werd in 1870 op de werf van houthandelaar Jan Dekker Jsz aan het Zuideinde gebouwd. Dekker had daarvoor de bovenkruier balkenzager Besjes Tasch, die in 1861 ten oosten van de Korte Reef en ten zuiden van het Watermolenpad in Westzaan was gebouwd. Deze molen verving de wipmolen Besjes Tasch, die als veerzager had dienst gedaan.
Het Klaverblad dankte zijn naam aan de drie kinderen van Jan Dekker, Jan Everard en Maria. Dekker werkte al jaren met de paltrok Het Witte Schaap, maar deze molen kon het vele zaagwerk van de firma niet maar aan. Daarom moest er jaarlijks voor meer dan 10.000 gulden werk worden uitbesteed aan de talloze loonzagerijen in het Westzijderveld bij Zaandam. Nadat in 1870 Het Klaverblad was gebouwd kon het meeste van dit werk in eigen beheer worden gedaan .
Het was toen nog steeds een goede periode voor de houtzagerij met windkracht, want in 1878 verzekerde Dekker de molen nog voor f. 8000,- .
Jan Dekker Jsz overleed op 29 mei 1887, waarna zijn zoons Jan en Everard de zaak voortzetten. De molen bleef echter privé-eigendom van de weduwe van Jan Dekker sr., Antje Spekham-Duyvis, die op 6 april 1888 als eigenaresse werd ingeschreven in het papiermakerscontract, de onderlinge verzekering, waarin de molen was ondergebracht. De waarde was toen al gedaald tot f. 4000,- . De opkomst van de stoomzagerijen was daar niet vreemd aan. Het Klaverblad was steeds verhuurd aan het familiebedrijf. Pas op 23 december 1898 liet Antje Dekker-Spekham Duyvis de verzekering royeren. Zij had de molen op 17 november van dat jaar met enkele loodsen verkocht aan Cornelis Graftdijk uit Hoorn .
Houthandel Dekker was volledig overgeschakeld op stoomzagerij, nadat de moderne zagerij De Veldlust van erven Cornelis Mats in Zaandam was overgenomen. Paltrok Het Witte Schaap had Dekker al in 1890 laten slopen. Door de overname van de stoomzagerij in het Westzijderveld werd houthandel Dekker naar Zaandam verplaatst .
Het Klaverblad werd door Cornelis Graftdijk verzekerd via het assurantiekantoor Willem van Orden in Zaandam, die in de polis noteerde dat het om een ‘gewoon werkende windzaagmolen zonder snelraam of cirkelzaag’ ging. De molen werd voor f. 7000,- verzekerd en het losse gereedschap voor f. 300,- tegen een premie van 1 procent per jaar. De Hollandsche Brand-en Levensverzekerings Sociëteit van 1808 tekende op deze beurspolis in voor f. 5300,- en de Commercial Union Ass. & Co voor f. 2000,-.
Al een half jaar later vond er een wijziging plaats, toen Graftdijk een cirkelzaag in Het Klaverblad liet plaatsen. Daar werd door de verzekering wel toestemming voor gegeven, maar op de uitdrukkelijke voorwaarde dat deze ‘cirkelzaagbank zonder gebruik van stoom-of gaskracht werd geplaatst.’ Dit gebeurde op 19 juli, toen ook twee houtloodsen en het kantoor op het erf van Het Klaverblad voor f. 2000,- werden verzekerd. Graftdijk deed het goed met zijn ‘antieke’ windhoutzagerij, want op 5 september 1900 meldde hij de verzekering, dat er tussen de houtloods en het kantoor en de molen twee houtloodsen werden gebouwd van elk veertien meter lang, die op 20 meter van de molen en op 5 meter van het kantoor kwamen te staan .
De molen zou nog zeer lang blijven bestaan. Pas in 1942 werd hij na een lange strijd tussen molenvrienden, eigenaar en overheid gesloopt. Hij stond toen al enkele jaren stil en had nog slechts één roed. Het Klaverblad was toen al jaren van electrische aandrijving voorzien.