Claas Jacobsz de Jager kreeg op 8 maart 1695 de windbrief voor de paltrok De Groene Jager. Deze grenen balkenzager stond aan het Jagerspad, dat zijn naam ontleende aan eigenaar en molen. Het pad liep ten oosten van het huidige Station en de molen stond precies op de noordhoek van de latere Anna Paulownastraat.
In 1726 was De Jager nog steeds eigenaar van de molen, die toen ter onderscheiding De Oude Jager werd genoemd. Claas de Jager had in 1720 namelijk een tweede paltrok aan ‘zijn’ pad laten bouwen, die De Jonge of Nieuwe Jager werd genoemd.
De Groene of Oude Jager was op 7 mei 1809 eigendom van Cornelis Cornelisz Corver en vormde de basis voor het grote houtzagersbedrijf, dat de familie Corver zou uitbouwen. Cornelis beleefde dat zelf niet meer, want in 1812 was hij overleden. Op 18 juni van dat jaar brandde de molen af, maar Alida Ebmeyer, de weduwe van Cornelis Corver, kocht De Veldlust, die even ten noorden van paltrok De Held Jozua stond. Zij liet deze molen afbreken en op de oude standplaats van De Groene of Oude Jager weer opbouwen. Daarbij diende gelijk ook een interne verbouwing plaats te vinden, want De Veldlust was een wagenschotzager en De Groene of Oude Jager zaagde balken. Op 31 december 1812 verzekerde Alida Ebmeyer de molen voor f. 3000,-. Dat was f. 500,- meer dan het bedrag, waar de oude molen voor was verzekerd . Het houtzagersbedrijf van Cornelis Corver werd voortgezet onder de naam Weduwe Corver & Zn.