De ‘eeken houtsagersmolen, met zijn houttuijn, genaemt de Leeu’ werd op 29 november 1704 geveild. De molen werd volgens de makelaars in Westzaandam belend ten oosten door de pelmolen De Geregtigheijt, ten westen de zaagmolen De Gerrit van Velzen, ten noorden De Oranjeboom en ten zuiden ‘t Kalfje. Geheel correct waren de mededelingen van de makelaars niet, want de Gerrit van Velzen en De Oranjeboom stonden ten oosten van de Zuiderwatering. De pelmolen De Gerechtigheid stond ten westen van deze vaart. Maar er was ook nog de paltrok De Geregtigheid, die eveneens ten oosten van de Zuiderwatering stond.
Boorsma zegt in Duizend Zaanse Molens ten onrechte dat De Leeuw aan de westkant stond. Hij is ongetwijfeld op het verkeerde been gezet door de mededeling van de makelaars, dat De Leeuw bij de pelmolen De Gerechtigheid stond. Maar in dat geval zijn alle andere genoemde belendingen fout en dat lijkt onwaarschijnlijk.
Maar waar de molen ook stond De Leeuw brulde niet lang meer. De veiling werd een fiasco. Teeuwis Poulusz bood tot f. 650,-, maar de eigenaar stopte de veiling bij een afslag van f. 150,-. De Leeuw werd dus niet verkocht en zal ongetwijfeld spoedig gesloopt zijn.