De Reus was aanvankelijk een wagenschotzager, maar werd verbouwd tot balkenzager. De paltrok dook volgens Pieter Boorsma in 1729 voor het eerst op in de stukken. Deze molenkenner tekende er wel bij aan, dat de molen van veel oudere datum was. In elk geval was hij drie jaar ouder, want in de winter van 1726 noteerden drie schaatsenrijders de molen op de lange lijst van wagenschotzagers in Westzaandam, die ze op hun tocht over het ijs tegenkwamen . Reijer Dirksz was toen eigenaar. Hij had ook De David, een andere wagenschotzager in bedrijf.
De Reus stond ten noorden van de latere Stationsstraat, waar tegenwoordig de Sociale Verzekeringsbank staat en voorheen de fabriek van Polak & Schwarz.
In 1741 was De Reus nog steeds wagenschotzager. Hij werd toen samen met De David bij een boedelscheiding toebedeeld aan Cornelis Jansz Dekker, die dus ongetwijfeld tot de familie van de eerstbekende eigenaar behoorde.
De molen hield stand tot 1886, toen hij onder de slopershamer viel.