De Smid aan de Papenpadsloot in Westzaandam werd het op 14 november 1888 te heet onder de voeten. De paltrok balkenzager van Jan Muusse was reddeloos verloren, toen de brandweer om half zeven ’s ochtends gealarmeerd werd. De spuit van de Peperstraat arriveerde nog wel, maar hoefde geen water meer te geven. Het was al gebeurd met De Smid, die vanaf het begin van de achttiende eeuw zijn wieken aan de Papenpadsloot had gezwaaid.
De molen was in 1713 voor het eerst opgedoken in een brandcontract. Hij stond toen op naam van Gerrit Dirksz Smit, die ongetwijfeld de bouwer was en ook zijn naam aan de molen gaf.
Later kwam de molen in handen van de Koger houtzager Klaas Oostindië. Op 12 mei 1834 waren hij en zijn vrouw Aaltje Bestevaer overleden. Bij de boedelscheiding werd De Smid toegewezen aan hun zoons Klaas uit Koog en Willem, die in Zaandam woonde. Ze werkten nooit met de molen, want al op 24 april verkochten ze hem aan de Zaandammer Cornelis Farret, die ook een stukje land van 77 roeden overnam .
De fatale brand van 14 november 1888 – Boorsma vermeldde de brand in zijn standaardwerk Duizend Zaanse Molens op 17 november, maar het brandverslag dateert van 3 dagen eerder – betekende niet het einde van het molenbedrijf op het erf.
Jan Muusse kocht De Rust van ’t Vaderland, die even verderop ten zuiden van de Papenpadsloot op het terrein van houthandel Simonsz stond. Deze werd op het erf van De Smid weer opgebouwd en kreeg ook de naam van de verbrande molen. Tot juni 1917 bleef hij in dienst. Toen kwam de onvermijdelijke sloper langs.
Muusse werkte ook met de paltrok ’s Lands Welvaren, die achter het Zonnewijzerpad – de huidige Reigerstraat – stond. Deze molen had hij met een hypotheek van de houthandelaar Jacob Couwenhoven gekocht. Op 29 juni 1900 werd de verzekering van deze molen door het assurantiekantoor Willem van Orden opgezegd, omdat Muusse zijn premie niet had betaald. Vanaf 29 december 1898 was hij eigenaar van ’s Lands Welvaren, die hij op die dag verzekerde als ‘paltrok zonder snelraam of cirkelzaag .”