De historie van Het Kloen startte in Assendelft en eindigde in Koog aan de Zaan. Het bouwjaar van deze oliemolen werd niet gevonden, maar in 1647 dook het eerst bericht op, toen Maarten Dirksz Steffens de molen aan zijn zoon Dirk verkocht. Het Kloen stond op de oostoever van de Delft ter hoogte van de RK kerk.
Dirk Steffens bleef tot zijn dood in 1678 met de molen werken. Daarna werd Het Kloen verkocht aan drie Kogers, die 1000 gulden betaalden aan de voogden van de minderjarige kinderen van Steffens. De kopers waren op 4 januari 1679 Jelis Gerritsz, Jacob Gerritsz Stuyt, die later ook onder de familienaam Stort opdook, en Jacob Arentsz Bode.
De prijs geeft aan dat het niet best gesteld was met Het Kloen en dat het hoogstwaarschijnlijk om een enkelwerks molen ging. Vijf jaar later was de helft van de molen in bezit van de weduwe van Jelis Gerritsz, want op 11 februari 1684 verkocht zij dat aandeel aan Jacob Bode.
Samen met Claas Pietersz Bes was Bode toen voor driekwart in bezit van de molen en dat part verkochten zij twee maanden later aan Cornelis Cornelisz Plemp, een wafelbakker uit Amsterdam, die er 1350 gulden voor betaalde. Dit betekende dat Het Kloen toen op f. 1800,- was getaxeerd. De waarde van de molen was in zes jaar tijd dus met 800 gulden gestegen, zodat er wel de nodige restauraties waren uitgevoerd.
De handel in de parten van deze oliemolen is ondoorgrondelijk. Jacob Gerritsz Stort behoorde tot de drie Kogers, die in 1679 de molen overnamen. Op 2 april 1692 begon hij grootscheeps parten op te kopen. Claas Hendriksz Kuyper leverde 2/16de part. Hij had op 8 oktober 1688 gekocht 3/16de part voor f. 400,- gekocht van Cornelis Tijsz van der Lij en later 1/16de door verkocht aan Pieter Claasz Molenaar. Ook dat part kwam bij Stort terecht. Maar Molenaar hield toch een belang in de molen, want op dezelfde tweede april nam hij 3/16de part van Pieter Cornelisz Lager over. Stort, op zijn beurt, kocht nog 3/8ste part van Cornelis Plemp.
Stort had toen 9/16de part in zijn bezit. Molenaar bleek voor een kwart eigenaar. Het resterende 3/16de deel was waarschijnlijk al van Stort sinds de overname in 1679, want op 8 mei 1694 kocht hij het kwart part van Pieter Claasz Molenaar en toen was hij voor honderd procent eigenaar van Het Kloen.
De prijzen van de parten zijn helaas niet bekend, maar veel zullen ze niet waard geweest zijn, want in 1706 werd de molen verkocht om af te breken. Hij werd toen verplaatst naar de Weelsloot in Koog aan de Zaan, waar hij op de zuidoever ten oosten van de Watering weer werd opgebouwd.
Aan deze sloot stond de molen in elk geval op 31 januari 1708, want op die datum verkocht de weduwe Sijmen Pietersz Teer een stukje land, ‘genaamd De Kalffmat, leggende achter de nieuwe pelmolen ’t Kloen op de Coogh’.
Het Kloen was voor rekening van de familie Kuijper naar Koog verplaatst. Op 22 maart 1721 verzekerde Klaas Cornelisz Kuijper de lading van de molen . Zeven jaar later stond de lading op naam van Cornelis Jacobsz Kuijper, die op 17 september 1733 ook als eigenaar van Het Kloen naar voren trad, toen hij de molen zelf voor f. 3000,- verzekerde . Hij had bij de boedelscheiding van zijn vader Pieter Claasz Kuijper, die zich ook wel van de familienaam Mock bediende, een half part in de molen gekregen. Dit part werd op f. 1990,- getaxeerd . In de tussenliggende periode was de molen ook nog drie jaar verhuurd aan Claas Reijersz van Cralingen (1730-1733).
Het Kloen bleef lang in het bezit van de familie Kuijper. Op 21 september 1764 was Jacob Kuijper eigenaar en op 30 augustus 1782 verzekerde zijn weduwe de molen nog eens voor f. 3000,- . Een jaar later – op 10 februari – was Frederik Aal eigenaar en stond de verzekering op 4000 gulden . Aal werkte slechts een paar maanden met Het Kloen, want al op 4 september werd het brandcontract overgeschreven op naam van Hendrik Gruys, die de verzekering nog eens met 500 gulden liet opkrikken.
Vijf jaar later was de gouden periode voor de pellerij echter voorbij. In 1788 werd de waarde van Het Kloen al terug geschroefd tot 3000 gulden . Er was sprake van een duidelijke krisis. Diverse molens werden stilgezet en gesloopt. In 1791 was Het Kloen aan de beurt. De activiteiten met de molen werd gestopt en niet veel later werd hij gesloopt.