De Spijt of Spijtmolen kwam voor in de acte, die op 29 april 1631 werd opgemaakt en waarin de acht korenmolens van Wormer worden genoemd. Alle molens dateren van veel vroeger. Van De Spijtmolen werd de windbrief gevonden. Deze dateert van 25 februari 1600. De vergunning voor het gebruik van de wind werd afgegeven ten name van Jan Jansz. Joncker .
Uit een onderzoek van P. Boer naar windbrieven van Wormer-molens blijkt, dat De Spijt ook bekend stond als De Schutter. In een acte die op 13 juli 1671 werd opgemaakt in verband met een hypotheek, wordt gesproken van “een halve corenmolen genaemt de Schutter ofte Spijtmolen staende in dese Banne bij de Middel Tilveersloot.” Dit is tevens het bewijs dat het om een meelmolen ging. Boer vond ook een document dat op 28 april 1682 werd opgemaakt en waarin alle toen in Wormer actieve meelmolenaars worden genoemd: “Jan Meyndertsz ende Pieter Rensz, eygenaers van de meelmolen genaemt de Westermolen, Cornelis Aryaensz van Saendijck, toebehoorende de meelmolen de Swart, Pieter Huybertsz Rier ende Jan Dirksz Verschuyr met Gerrit Cornelisz Sluys, toecomende de meelmolen De Haen, Cornelis Dircksz ende Corn. Cornelisz, eygenaers van de meelmolen genaemt De Prins van Oranje staende achteruyt, ende Pieter Sloovisz ende Cornelis Maertensz toebehoorende de Koockermeelmolen, ende alle respective eygenaers van de meelmolen genaemt De Spijt, jegenwoordig staende op de westsyde van de Middeltilsloot ende soodanigen ongebruyck ende in decadentie ende verval gecomen synde, dat alreeds eenige jaren niet en is bemaalen geworden ende verklaerden die voorn. respective comparanten, hoe dat d’E. Achtb. Burgemeesteren ende Vroetschappen van Wormer haer luyden gunstighlijck hebben geaccordeert ende toegestaen te mogen verkoopen ende aff breecken die bovengemelde meelmolen De Spijt.”
Het jaar van sloop werd dus ook vastgesteld .