De Jonge Zwaluw stond in de Krabbelbuurt even ten westen van de Gouw en aan de Mallegatsloot. De molen werd als verf-en snuifmolen gebouwd in opdracht van Cornelis Stolp, die op 10 juni 1756 de windbrief ontving.
Stolp had niet lang plezier van zijn nieuwe molen, want al op 3 augustus 1758 verkocht zijn weduwe Grietje Gerrits Tip De Jonge Zwaluw voor f.1045,- aan burgemeester David Pel, die ook eigenaar was van de snuifmolen De Kwikstaart in Westzaan. Bij deze verkoop bleek dat de windpacht op f. 4,- per jaar was vastgesteld .
Pel bleef tot zijn dood eigenaar van De Jonge Zwaluw. Op 27 juli 1774 vond de verdeling van zijn boedel plaats. De molen kwam daarin voor. Cornelis Tavenier jr. legde op 22 augustus 1777 een verklaring af, waarin hij zich eigenaar van De Jonge Zwaluw noemde. Dat was de laatste keer dat de naam van de molen in de officiële stukken werd aangetroffen.