De widnbrief voor de paltrok De Schaapherder werd op 5 april 1659 verstrekt aan Cornelis Sijmonsz. Deze was op 11 oktober 1678 nog steeds eigenaar, want toen werd een servituut opgesteld met betrekking tot het recht van overpad naar de molen. Zo’n servituut bleef ook geldig, nadat één van de twee partijen zijn bezit had verkocht.
Vreemd genoeg komt de molen in de beschikbare verzekeringscontracten niet voor. Maar op 4 november 1781 werd De Schaapherder verkocht door Jan Aryan Spekham, die er 600 gulden voor ontving. Een grote molen was het dus zeker niet, maar De Schaapherder had wel de moeilijke crisisjaren in het midden van de achttiende eeuw overleefd. Hij zou nog standhouden tot 1802, toen de slopers hem uit zijn lijden verlosten. De molen stond bij de Kerksloot ten westen van de Gouw. Deze sloot liep iets ten zuiden van de huidige Peperstraat, recht achter de Oostzijderkerk. Waar het erf van De Schaapherder precies lag is niet bekend.