Op 10 mei 1700 ontving Jan Claesz Schorel de windbrief voor de mosterdmolen De Bennebroek, die een dag later voor het eerst in bedrijf werd gesteld . Dit laatste bleek uit de verbandacte, waarin een windpacht van f. 2,50 per jaar werd vastgelegd. Deze acte stond overigens op naam van Claas Schorel.
De molen stond aan en ten noorden van de Pantepadsloot en werd belend door land van Pieter Gerritsz Salm aan noordzijde en de pelmolen De Bijenkorf van Simon Simonsz Verveen aan de zuidzijde.
De Bennebroek was een klein molentje. Op 1 januari 1734 was Schorel nog steeds eigenaar, maar de functie van de molen was inmiddels veranderd. Er werd toen snuif en schelpzand verwerkt.
De molen hield stand tot na 1814, toen de laatste levenstekenen werden gevonden.