De Veldmuis werd in 1696 op kosten van Jan Jelisz de Vries uit Zaandijk gebouwd. De molen stond toen ook op een erf in Zaandijk. Lang zou Het Veldmuysken, zoals hij in de volksmond altijd werd genoemd, omdat het een molentje van klein postuur was, niet in Zaandijk blijven. Op 18 maart 1711 vloog hij in brand. Toen stond De Veldmuis achter het Karnemelkspad in Wormerveer.
Veel is er niet bekend over deze molen, die aanvankelijk werd gebruikt voor het malen van tabakstelen. Pas in de tweede helft van de achttiende eeuw doken er meer gegevens op.
Op 16 juni 1767 vond de boedelscheiding plaats van Grietje Claas Kuijper, de weduwe van Hendrik Rongsz van Straelen. Hendrik was al in 1753 overleden. Zijn echtgenote volgde hem op 13 maart 1767 in de dood. Zij bleek toen eigenaresse van De Veldmuis. De molen werd toebedeeld aan haar dochter Guurtje, die met Hendrik Oomheyn was getrouwd. Zonder enige twijfel was Hendrik al directeur van het verfmalersbedrijf van de familie Van Straelen, want ook verfmolen Het Geloof aan de Wormerringdijk tegenover Wormerveer ging naar het echtpaar Oomheyn. Dit betekende de start van het verfmalersbedrijf van Oomheyn .
In 1775 was De Veldmuis ook als verfmolen in bedrijf. De molens waren toen nog steeds eigendom van Hendrik Oomheyn uit Wormerveer. Er had zich een gezinsdrama van ongekende omvang afgespeeld in maart van dat jaar. Hendrik Oomheyn was op 2 april overleden. Zijn echtgenote Guurtje van Straelen was hem twintig dagen later in de dood gevolgd en nog op dezelfde dag overleed ook hun zoon Hendrik. Wat de oorzaak van dit drama was is niet bekend.
Hendrik Oomheyn en zijn vrouw lieten nog een andere zoon na. Dit was Claas, die de verfmolens zou erven. Maartje Schagen, de weduwe van Hendrik jr., en haar dochtertje Guurtje, die nog minderjarig was, waren de andere erfgenamen.
De Veldmuis werd bij de boedelscheiding op f. 800,- getaxeerd. Het Geloof was een veel grotere molen en stond voor f. 2500,- op de lijst. De lading van beide molens werd op f. 5761,30 gewaardeerd.
In De Veldmuis lagen de volgende goederen opgeslagen:
900 pond NN geel f. 18,-
800 pond LB oker f. 6,80
11 vaten ON geel 4380 pond à f, 3,25 f. 141,85
3 vaten NM dito 900 à f. 2,10 f. 22,50
5 vaten E steen 500 pond à f. 5,10 f. 27,50
60 vaten LB oker 24.600 pond à f. 1,06 f. 319,80
4000 pond ongemalen stalen à f. 7,- f. 280,-
1800 pond gemalen dito à f. 9,- f. 162,-
50 tonnen turf à f. 7,60 f. 19,35

De letters waren coderingen, waarmee de partijen gemerkt waren. Wat voor stoffen de 4000 pond ongemalen stalen en de 1800 pond gemalen dito waren is niet duidelijk. Wel blijkt er uit dat de prijs per 100 pond met twee gulden toenam als het produkt gemalen werd. De lading van De Veldmuis bedroeg maar een klein gedeelte van de hele voorraad van de firma Oomheyn. Het grootste deel lag in de schuren van Het Geloof opgeslagen.
De totale erfenis bedroeg f. 31.13,40, zodat beide erfgenamen f. 16.556,70 ontvingen in geld en goederen .
Op 20 mei 1790 werd De Veldmuis voor het laatst aangetroffen in de stukken. De molen werd toen genoemd als belending bij een landverkoop. Daarna werd er nooit meer iets vernomen over dit molentje .