Het Vliegend Hert stond ten westen van de Bartelssluis aan de Zaan in de Enge Wormer. Daar zwaaide deze paltrok zijn wieken al sinds 1684, toen Cornelis Vasterse de windbrief kreeg. Hij was de stamvader van het later zo beroemde koopmansgeslacht Vas uit Wormerveer.
Veel gegevens zijn er over deze molen niet, maar toen op 28 januari 1733 de boedel van Grietje Gijsberts van Elsland gescheiden werd, bleek er een vierde part in haar bezit. Zij was overigens al op 2 november 1716 overleden, maar had bepaald dat haar boedel pas na zestien jaar en zes weken mocht worden verdeeld. Al die tijd bestuurden haar neven Dirk Kluijs en Gijsbert Davidsz van Elsland haar boedel, die van enorme omvang was en veel oliemolenparten bevatte. Het part van Het Vliegend Hert werd op 500 gulden getaxeerd en werd toebedeeld aan Jan Gerritsz Meijn, die met Aagje Cornelis Kuijper, een achterkleindochter van Grietje Gijsberts was getrouwd .
In 1733 was Het Vliegend Hert grotendeels eigendom van Pieter IJsbrandsz Brand. Dit was vermoedelijk een afstammeling van de houtzager, die nog met De Hen aan de Kalverdijk had gewerkt. Dit zaagmolentje verdween in 1693 en werd toen vervangen door de bekende oliemolen De Bonte Hen, die nog steeds tegenover de Zaandijkersluis staat.
Pieter Brand was in 1733 overleden. Uit de boedelscheiding bleek dat hij eigenaar was van 9/32ste part uit 7/8ste part in de houtzaagmolen Het Vliegend Hert in de Enge Wormer. Hoe deze vreemde partendeling was ontstaan is niet duidelijk.
Brand was getrouwd met Aegie Dirks Kleijn, die ook al was overleden. Het echtpaar woonde in Wormerveer en had twee kinderen. Zoon IJsbrand uit Zaandijk en dochter Trijntje, die met Jan Nanningsz Slom was getrouwd en in Zaandam woonde, waren de erfgenamen met Aaltje Egges, de dochter van Guertie Jacobs Brand. Wat haar familierelatie was is niet bekend, maar Aaltje Egges deelde voor een derde part mee in de erfenis, die op f. 3528:15: 6 werd begroot.
Dochter Trijntje kreeg als prelegaat f. 500,- en de kleren van haar moeder. Bovendien was het vruchtgebruik van twee parten in de Zaandijker papiermolens De Herderin en De Hoop door haar moeder voor haar gereserveerd. Levenslang zou zij de uitbetalingen op deze parten in de molens en de lading ontvangen. Deze parten waren door aankoop sinds 19 augustus 1700 in de familie gekomen, maar de juiste omvang – die in de boedelscheiding van Pieter Brand en Aegie Kleijn niet werd genoemd – is niet vast te stellen, omdat niet alle parten transacties in de papiermolens bekend zijn.
De drie erfgenamen van het echtpaar Brand deelden in elk geval het 9/32ste in Het Vliegend Hert. Ieder kreeg 3/32ste part, maar hoe groot de waarde van deze molenparten was, werd niet vermeld .
Bijna 200 jaar bleef het Vliegend Hert in bedrijf, maar op 18 september 1876 was het afgelopen. Een felle brand maakte een einde aan deze fraaie paltrok. Een zware donderbui trok over de Wormer, waardoor de watermolen bij Neck door de bliksem werd getroffen en zwaar beschadigd. De molenaar, die bij de molen woonde, werd zwaar gewond. Dezelfde donderbui trof ook Het Vliegend Hert. De Zaandijker spuit was als eerste aanwezig, maar men kon niet veel meer doen dan de houtschuren nat houden. Eén van de schuren was al door het vuur aangetast, maar kon toch nog behouden worden .
De molen was nog maar sinds 4 december 1875 voor f. 5000,- op beurspolis verzekerd via het Assurantiekantoor J. Honig Jsz uit Zaandijk. De molenmakers Vredenduin en Jan Groot hielden een dag na de brand inspectie en constateerden, dat er slechts voor een bedrag van f. 102,50 van de eens zo trotse paltrok was overgebleven, zodat de brandschade aan de molen op f. 4897,50 werd vastgesteld.
Ook de schuren, loodsen en het bijbehorende huis hadden van de vlammen te lijden gehad, maar deze schade bleef beperkt tot f. 148,- en f. 7,50 taxatie-loon voor de molenmakers .
Gelukkig vielen er geen slachtoffers bij deze brand. Heel wat minder goed kwam de molenaar van de Necker watermolen er af. Zijn molen werd tijdens dezelfde donderbui, die Het Vliegend Hert in de as legde door de bliksem getroffen. De molenaar woonde in de molen en raakte zwaar gewond. Zijn molen liep ook aanzienlijk schade op .