Aan de Bloksloot in Assendelft werd in 1600 een houtzaagmolen gebouwd door Cornelis Huijbertsz. In september verklaarde hij dat hijeen erfpacht van 4 pond Vlaamse Groten van 40 ’t pond – vier gulden – per jaar schuldig was aan Gerard, heer van Assendelft. ‘ter sake dat ZEd hem geoctroyeerd heeft een houtzaagmolen te erigeeren binnen Assendelft, voor vercrijgen van de gerechtigheid van de wind.’
De molen werd in onderpand gegeven, zodat het document de verbandacte was, die altijd naast de windbrief werd opgemaakt. In deze verbandactes werden de verplichtingen van de molenaars, hun nazaten en opvolgers vastgelegd en altijd de molen als onderpand gegeven voor het geval zij hun verplichtingen niet konden nakomen. In dit geval had Gerard, de heer van Assendelft, het recht de molen te naasten en te verkopen.
In 1617 werd de molen door Jan Cornelisz verekocht aan Engel Barendsz en Simon Hendriksz, die later alleen eigenaar zou worden, want in 1625 verkochten zijn erfganemn de hele molen, zonder het erf, aan Pieter Arendsz en Pieteer Joosten. Zij betaalden 500 gulden voor de molen, die tot de oudste zaagmolens in de Zaanstreek behoorde.
Het was ongetwijfeld nog een kleine molen, want pas in 1614 werd in Zaandam de eerste bovenkruiende houtzager – De Grauwe Beer – gebouwd.
Hoe lang de molen aan de Bloksloot is blijven zagen is niet bekend. Na de verkoop in 1625 werden er geen gegevens meer gevonden.