De Hen – niet te verwarren met zaagmolen en later oliemolen De Bonte Hen – aan de Kalverringdijk in Oostzaandam werd voor het eerst gesignaleerd bij een landverkoop op 2 februari 1664. Het ging om een runmolen, die later steeds in rederij met De Rietvink aan het Westerkattegat in Westzaandam werd gedreven. In 1696 werd daar voor het eerst melding van gemaakt.
Op 26 oktober 1684 kwam het Caartboeck van landmeter Jan van Heymenberg gereed, waarin de hele oostoever van de Zaan in kaart werd gebracht. Hij schetste dus ook de situatie aan de oever van het zogenaamde Kalverveldt. Op deze kaart is de enige afbeelding van de runmolen De Hen opgenomen in kavelnr. 202. Het gaat om een bovenkruier, die binnendijks staat en grenst aan land van Sijmon Cornelisz Honigh. Dan volgt de oliemolen De Haan, eigendom van de erfgenamen van Cortrijck, een alias voor Cornelis Jansz Honigh, papiermaker in Zaandijk en Pieter Willemse, een familielid van Honigh’s echtgenote Griet Simons.
Op 15 februari 1698 verkocht Pieter Maartsz Potas uit Koog 1/64ste part in de runmolen De Hen aan de Kalverdijk aan Pieter Jansz Piet, een telg uit het geslacht Van der Ley .
Volgens Pieter Boorsma verbrandde de molen op 18 juni 1728. Van deze ramp werd melding gemaakt door Sijmon Jansz Kraamer uit Westzaandam, die in zijn journaal noteerde: “Op Sint Jansdag quam een donderbuij op uit een weste met een afgrijselijk geraatel in de lugt. De donder sloeg in de runmoole agter Saendijk en verbrande.”
Einde verhaal zou je zo zeggen, maar niets is minder waar. In juli van hetzelfde jaar werd een rederij opgericht, die De Hen in bedrijf nam. Kennelijk was de schade groot en ontfermde een nieuwe groep investeerders zich over de molen. De blikseminslag betekende wel het einde van De Hen als runmolen. Uit het boek der Erfpachten der Windrechten en Recognitiën der Ambten van den Banne Oostzaan en Oostzaandam blijkt dat de bekende Westzaandamse koopman Nicolaas Calff met zijn medereders op kerst 1728 het windrecht van f. 3:-:- voldeed. De molen werd toen verfmolen genoemd. Calff en de zijnen betaalden het windrecht tot mei 1732. Op 16 mei 1732 werd de molen overgeschreven op naam van Jacob Kramer. In 1734 betaalde hij geen rechten meer. Het register meldt: ‘verbrand’.
En dit keer was het wel volledig raak. De molen brandde af tot op de palen en verdween voorgoed. Op zijn erf zou later de pelmolen De Grauwe Gans worden gebouwd, terwijl tegenwoordig het restaurant De Hoop op d’Swarte Walvisch aan de Zaanse Schans op deze lokatie staat.