De Achteruytsmolen behoorde tot de acht meelmolens, die aan het eind van de zestiende eeuw in Wormer werden gebouwd om de beschuitbakkers van het dorp van voldoende meel te voorzien. Op 29 april 1631 wordt Cornelis Jansz Cruyfsz als eigenaar genoemd. De molen stond ook bekend als Prins van Oranje of Jonge Prins.
De vreemde naam kreeg de molen ongetwijfeld, omdat hij als enige korenmolen aan de noordzijde van het dorp stond. Daar zwaaide hij zijn wieken aan de oostzijde van de Middeltilsloot. Net als de andere molens ging het vermoedelijk om een standaardmolen.
Tussen 25 oktober 1584 en 3 mei 1601 werden zeven windbrieven en verbandactes gevonden, maar welke bij de Achteruytsmolen hoort is niet duidelijk.
Deze documenten werden uitgegeven op:
25 oktober 1584 Jan Bruynsz, molenaer
25 oktober 1584 Jan Cornelisz, gebouwd op de werf van Cornelis Jaroensz en Co4rnelis Willems, ‘eertijds molenaerts tot Wormer’.
25 oktober 1584 Aris Arisz en Jan Pietersz,. ‘nasaeten van wintkoornmolenaers’ gebouwd ‘op ter plaetse ofte werve daer die molen van Willem ende Claes Cornelisz gebroeders op gestaen heeft.’
Het ging hier om de herbouw van de drie eerste korenmolens in het dorp, die tijdens de krijgshandelingen in het begin van de tachtigjarige oorlog werden verwoest door de Spaanse troepen. De derde windbrief kan herleid worden tot De Arismolen.
16 september 1589 Roelof Jansz van der Elburch, ‘jegenswoordich tot Wormer.’
24 juni 1594 Jan Claesz, gebouwd in ’t westeinde.
7 januari 1598 Jan Jansz Haring en Pieter Auwelsz te Wormer. Dit was vermoedelijk De Westermolen, ook bekend als Auwelsmolen of Wester.
3 mei 1601 Evert Jacobsz c.s. te Wormer.
In de acte van 29 april 1631 werden acht molens met name genoemd. Dit waren: De Koockermolen, De Spijtmolen, De Middelmolen of Loen Molen, De Arismolen, De Achteruytsmolen, De Haenmolen, De Groene Molen en De Auwelsmolen.
De Groene Molen is ook een raadselachtige verschijning. Vermoedelijk is dit dezelfde als De Zwarte Raven, die in allerlei andere stukken opduikt, terwijl de Groene Molen nergens anders dan in de acte van 1631 wordt genoemd.
Op 9 mei 1711 werd de molen ook vermeld. Toen legden Pieter Ariaanse Vander en Pieter Pietersz Remkes, waarnemens van de gemeene landsmiddelen, een verklaring af over de onwettige gang van zaken in de Achteruytsmolen. Zij vertegenwoordigden de pachter van de impost, de belastinginner van de tijd.
Op 24 april van dat jaar kwamen ze bij de molen om de papier af te halen voor de verwerking van zes zakken twarwe van Gerrit Haan en een zak van Andries Klaasz. Beide mannen verklaarden onder ede: “Deze laatste zak was niet aan de molen en de molenaar verklaarde dat deze nog moest worden opgehaald bij Klaasz, maar toen wij buiten kwamen zagen wij een schuit afgemeerd bij de molen, waarin zes zakken meel voor Haan lagen en nog een zak. Wij zijn toen naar het huis van Andries Klaasz gegaan en anderhalf uur later werd daar een zak meel afgeleverd.”
Daarop gingen beide inspecteurs weer terug naar de Achteruytsmolen, waar ze door de molenaar werden ontvangen met de opmerking: “Als u voor de ceel van de zak tarwe van Andries Klaasz komt dan kunt u wel weer gaan, want wij moeten die zak nog ophalen…”
Er werd dus duidelijk de hand gelicht met de strenge voorschriften van de impost en clandestien gemalen . Een verschijnsel dat veel voorkwam en waartoe de molenaars ook wel gedwongen waren door de lage prijzen, die zich verplicht moesten rekenen voor het afmalen van het graan.
De Achteruytsmolen hield stand ot 1743. Op 15 januari van dat jaar vroegen Barent Nooij en Hendrick Bindervoet, als eigenaren van de molen aan de vroedschappen van Wormer vergunning de molen ‘spaad te steken’: ‘geresolveerd wordt om deselve molen voor ’t dorp aan te nemen en indertijd af te breken en ’t suyver gelt daarvan komende te bewaren ingevalle de gemelde molenaars quamen te manqueeren hete hypotheek ten behoeve van ’t kind van Gerrit Jansz Molenaar op deselve molen sijnde, te betalen.’
Er rustte dus nog een hypotheek op de molen, die afgelost moest worden aan een minderjarig kind van een voormalige eigenaar.
Nooy en Bindervoet werkten ook met De Zwarte Raven, waarvoor zij op 1 maart van dat jaar ook vergunning vroegen tot sloop.
Achteruytsmolen
Type molen: meelmolen
Plaats: Wormer
Bouwjaar: 1584-1601