De Auwelsmolen komt voor in het protocol van notaris Adryaen Dircksz uit Wormer. Deze maakte op 29 april 1631 een acte op, waarin de acht meelmolens van hete dorp voor het eerst bij naam werden genoemd, terwijl ook hun eigenaren vermeldt werden. De Auwelsmolen werd toen bemalen door Jan Claesz Geelen.
Maar net als de andere meelmolens was De Auwelsmolen van veel vroegere datum. Vermoedelijk werd hij in 1598 gebouwd. Op 7 januari van dat jaar werd een windbrief afgegeven op naam van Jan Jansz Haring en Hendrik en Pieter Auwelsz te Wormer. Er was dus gelijk sprake van een rederij. Gezien de naam van de molen was de vader van Hendrik en Pieter Auwelsz vermodelijk ook betrokken bij de financiering.
De molen stond aan oostzijde van de Westerveersloot. Deze sloot liep langs het Zaandammerpad, zodat de molen dus tegenover dit pad stond en achter de huizen, zo die er in 1598 al waren.
De Auwelsmolen kwam in latere jaren ook voor onder de naam De Wester en De Valk. Sporadisch werd hij ook De Duvelsmoolen genoemd. Hier ging het ongetwijfeld om een bijnaam, maar hoe de molen aan deze ‘duivelse’ naam kwam is onbekend.
In 1654 werd Guurtje Tijses genoemd als eigenaresse. Als De Valk kwam de molen voor in de overeenkomst, die door vijf molenbazen van Wormer korenmolens op 18 juni 1691 werd afgesloten. In dit contract beloofden ze elkaar niet te beconcurreren. Elke molen had zijn eigen klanten en dat zou zo blijven. Mocht één van de klanten om wat voor reden ook overstappen naar een andere molen, dan moest zijn maalloon afgedragen worden aan de molenaar, die hem als klant had ingeschreven. Bij overtreding van de bepalingen van het contract moest een boete van liefst 500 Carolische guldens worden betaald, waarvan de helft een de Heer van Wormer moest worden afgedragen en de andere helft bestemd was voor de armen van het dorp.
In deze acte werden Pieter Pietersz Reus en Jan Meijndertsz genoemd als eigenaren van De Auwelsmolen alias Valk. Zij hadden elk een half part in hun bezit. Bij de overeenkomst waren ook de eigenaren van De Zwarte Raven, De Haan, De Jonge Prins of Prins van Oranje en De Zwarte Hengst betrokken. Deze laatste molen stond ook bekend als De Koker.
De molenbazen kwamen overeen, dat er een verhoogd maalloon gevraagd zou worden, mits daar door het ‘Collegie’ toestemming voor zou worden gegeven. Het contract ging in op het moment dat de goedkeuring werd verkregen en zou dan voor minstens drie jaar gelden .
De Valk kwam in 1729 voor het laatst voor in de transportregisters van Wormer. Toen verkocht Bruijn Koster in opdracht van de crediteuren van Crelis Crelisz de Moolenaer een half part in de Wester meelmolen voor f. 990,- aan Tijmen Claesz. Crelis was dus in financiële problemen gekomen, waardoor gedwongen verkoop noodzakelijk was geworden om de schuldeisers te voldoen.
In 1741 werd De Auwelsmolen gesloopt. Het tijdperk van de beroemde beschuitbakkerij, waardoor het grote aantal korenmolens in Wormer gebouwd was, was definitief voorbij.