De balkenzager De Bijenkorf kwam in 1707 voor het voetlicht. Zijn bouwjaar werd nooit gevonden. Hij stond ‘even ten noorden’ van de kerk. Dit was noordelijk van het Noorderkerkpad, de huidige Parkstraat in Zaandam. Adriaan Arisz Volger verzekerde de molen op 5 juji 1723 voor f. 1400,- .
Er volgden toen een paar snelle wisselingen. In de winter van 1726 werd Walig Albertsz Gijsen genoemd als eigenaar door drie schaatsenrijders, die een molenlijst opstelden tijdens een tocht door het Westzijderveld en op 2 februari 1730 kocht Pieter Dirksz Haan uit Oostzaandam de molen voor f. 3800,- van Jacob Claasz Musk .
Haan had maar kort plezier van zijn nieuwe aanwinst, want op 18 december 1731 was hij overleden. Toen werd een staat van inventaris van zijn bezittingen gemaakt, die uitkwam op een totaal bedrag van f. 7000,-, terwijl aan de molen geen waarde werd toegekend. Wel werd een damschuit opgevoerd voor f. 1050,- met de aantekening, dat deze werd gebruikt als veerschip op Amsterdam. De erfgenamen van Haan waren zijn minderjarige kinderen, die niet met name werden genoemd. Zij werden vertegenwoordigd door hun voogden Gerrit Jansz Schaap, Pieter Klerk en Hendrik Salm, die ook als executeurs-testamentair optreden .
Daarna dook De Bijenkorf nog eens op in 1748, toen de verzekerde waarde werd verlaagd. Net als zoveel van zijn soortgenoten viel hij toen ten prooi aan de slopershamer als gevolg van de enorme recessie in de houtindustrie.