Op 22 januari 1697 werd een molen met vijf stampers, zes zeilen, de roeden lang 12 ½ voet, bekwaam om mosterd mee te malen, in veiling gebracht. Deze dreumes werd voor f. 4,80 verkocht ‘om van de stelling af te halen.’
Verder is er over dit molentje niets bekend. Pieter Boorsma rangschikte hem onder de biksteenmolens, hoewel er dus ook mosterd mee gemalen kon worden. Vermoedelijk deed hij dit in verband met de uiterst geringe omvang van de molen, die ook geen naam droeg.