Ten noorden van de Papenpadsloot, even ten westen van de latere spoorlijn, stond ooit de paltrok De Blauwe Reiger. Deze paltrok zaagde volgens Pieter Boorsma balken en dook voor het eerst op op 18 september 1718 in de veilboeken van de ambachtsheerlijkheid Westzaanen, toen het bestuurlijk orgaan van de hele westzijde van de Zaan.
In 1726 werd De Quack of Reiger door drie schaatsenrijders genoteerd als wagenschotzager. Eigenaar was toen Samuel van Vleuten.
De molen was in 1743 verdwenen. Claas Bloem liet toen op 31 oktober de opstallen op het erf veilen ‘om binnen veertien dagen weg te halen.’ De molen was al eerder gesloopt. Als Gekroonde Reiger was hij nog op 16 juli 1739 in veiling gebracht door de weduwe Samuel van Vleuten. Een bod van f. 1450,- van houtkoper Jochem van der Werf werd door de makelaars geweigerd, omdat ze het te laag vonden. Van der Werf schafte zich nog in het zelfde jaar een andere molen aan. Hij kocht De Blauwe Arend, die ook aan de Papenpadsloot stond, en verzekerde deze op 8 september 1740 voor f. 1400,- . De Blauwe Arend was eveneens een wagenschotzager, zodat het wel aannemelijk is dat De Blauwe Reiger ook tot dit type molens behoorde.
Een half jaar later werd De Blauwe Reiger opnieuw te koop aangeboden. Op 14 januari 1740 bleek echter dat de prijzen er niet beter op geworden waren. Jan van de Stadt bood f. 1400,- – vijftig gulden minder dan Van der Werf in juli 1739 – en ditmaal werd dat bod geaccepteerd. Van de Stadt was al eigenaar van de wagenschotzager De Witte Bijl aan de Hoogendijk. Eerder had hij ook gewerkt met De Wassende Maan, die ook aan de Papenpadsloot stond en in 1744 zou worden gesloopt.