Cornelis Bont ontving op 24 november 1719 de windbrief voor de bovenkruier balkenzager, die hij recht achter het Langeland en ten oosten van de Watering had laten bouwen in het Westzijderveld bij Zaandam. Twee jaar later liet hij de molen op 24 augustus voor f. 1900,- verzekeren tegen brand . Cornelis bleek op 6 mei 1733 overleden. De molen stond toen op naam van zijn weduwe. Het brandcontract, waarin De Bonte Arend was opgenomen, werd die dag opgeheven, maar twaalf dagen later werd alweer een nieuw verzekeringscontract opgericht, waarin de molen voor f. 2000,- werd ondergebracht . In 1750 verkocht de weduwe Bont de molen aan Adriaan Duyn, die De Bonte Arend tot 1763 verzekerde . Hij nam de molen toen uit het brandcontract, maar bleef wel eigenaar, want pas op 13 januari 1785 verkocht hij de molen aan de Oostzaandammer Claas Koogies. Deze betaalde er f. 3000,- voor. De windpacht bleek op 8 gulden per jaar te staan .
Koogies was in 1804 overleden. Zijn weduwe Lysbeth Blooker verkocht De Bonte Arend toen voor f. 1500,-, wat bijzonder weinig was voor een bovenkruier zaagmolen. De slechte economische toestand onder de Franse overheersing zal daar wel debet aan zijn geweest. In elk geval werd Albert Bleeker op 1 maart de nieuwe eigenaar .
De Bonte Arend dook pas weer op in 1864. Hij was toen ondergebracht in de firma Van Lijnen & Comp., die de molen voor f. 10.000,- liet verzekeren. Er stonden toen ook drie schuren, een hut en een schuitenhuis op het erf . Op 21 november 1883 bleek dat Christiaan Striening eigenaar van het bedrijf was. Hij was op 15 augustus 1850 getrouwd met Aafje van Lijnen en op 28 mei 1883 overleden. In november vond de boedelscheiding van Striening plaats. Het echtpaar had zeven kinderen gekregen. Vijf zoons – Dirk, Wijnand, Jan, Klaas en Bastiaan Willem, die pas 21 jaar was – en twee dochters – Marijtje, die met Gerard Timmer was getrouwd en Trijntje, die met Klaals Brat Hsz in het huwelijk was getreden.
Van Lijnen & Zn werkte met drie molens, die allemaal eigendom van het echtpaar Striening waren, en in verband met de boedelscheiding werden deze getaxeerd door de molenmaker Pieter de Vries, terwijl Pieter Dekker, opzichter van de polder Westzaan en Cornelis Russelman, een veehouder, de waarde van veel land en waterpartijen bij de molens schatten.
De molens waren De Bonte Arend (f. 4220,-), de paltrok De Ooievaar aan het Langeland, die op f. 4705,- werd getaxeerd en de paltrok De Grauwe Veldmuis, die ook achter het Langeland stond, maar één erf voor De Bonte Arend (f. 1680,-). Bovendien was er een riant koopmanshuis (f. 7700,-) en een kleinere woning (f. 3200,-). Veel van de landerijen lagen op het Langeland. Ook was er een stalling voor veertien koeien en twee paarden met een hooiberg. Deze werd op f. 175,- getaxeerd. De totale boedel van Christiaan Striening werd op f. 103.800,- geschat. Hierin zat ook het bedrag, dat de veiling van de houtwaren van de molens op 11 oktober had opgeleverd. Deze verkoop had f. 6773,83 opgebracht . Aafje van Lijnen ontving uit deze boedel f. 51.900,-, waaronder De Bonte Arend. De kinderen kregen elk ruim 5500 gulden. Zo’n 7000 gulden bleef onverdeeld.
De Ooievaar ging naar Dirk Striening en De Veltmuis werd aan zijn broer Wijnand toegewezen. De Bonte Arend bleef niet lang in bezit van Aafje van Lijnen, want al op 13 december vond een veiling plaats, waarbij de bovenkruier voor f. 3400,- naar Dirk Simonsz ging, die ook nog voor f. 220,- aan losse gereedschappen overnam. De molen bracht dus aanzienlijk minder – f. 820,- – op dan de taxatie had aangegeven. Aafje bleek ook eigenaresse van de paltrok De Gekroonde Harp, die zij tegelijk met De Bonte Arend in veiling bracht. Ook hier bleek dat windhoutzaagmolens hun populariteit verloren hadden. De veiling moest in afslag worden opgehouden op f. 1400,-. Er was geen belangstelling voor .
De Bonte Arend was in zijn laatste jaren eigendom van de houthandelaar Pieter Schipper Gsz, die hem van 1 januari 1900 tot 1903 liet verzekeren in het Papiermakerscontract, dat op 1 mei van dat jaar werd opgeheven wegens een gebrek aan deelnemers. De Bonte Arend stond toen nog voor f. 6000,- op de lijst. Twee jaar later was het gebeurd met de molen. Schipper liet hem afbreken en een stoomzagerij op het erf bouwen. Als eerbetoon aan de wiekenzwaaier kreeg deze zagerij ook de naam De Bonte Arend.