Van Het Bonte Kalf is nauwelijks iets bekend. De paltrok wagenschotzager verscheen voor het eerst in een acte van procuratie van 13 april 1684. de weduwe Mighiel Symonsz Kalf gaf toen machtiging ‘de zaagmolen, staande op de Nieuwe Vaart, genaamd het Kalff’ te verkopen.
Het bleef daarna zeer lang stil rond deze paltrok, maar op 19 oktober 1738 liet Jannetje Cornelis, weduwe van Jacob Cornelisz Calff uit Westzaandam drie legaten in haar testament opnemen. Zij deed dit omdat haar drie zoons toen allemaal meerderjarig waren. Indien Jannetje kwam te overlijden moest haar oudste zoon Cornelis Jacobsz Calff de molen Het Bonte Kalf vooreen som van f. 3400,- verplicht aannemen. Ook kreeg hij het huis, waar zij in woonde en waar ’t Bonte Kalf uithing. Dit huis werd op f. 3000,- getaxeerd. De jongste zoon was Maarten Jacobsz Calff. Hij moest dus omstreeks deze tijd 25 jaar geworden zijn, toen de leeftijd waarop men meerderjarig werd. Aan hem werd de helft in twee huisjes aan de Dam toebedeeld voor f. 1500,-. Maarten woonde al in één van deze woningen, die naast elkaar stonden. Jan Jacobsz Calff, de tweede zoon, zou eigenaar wworden van de houtzaagmolen De Rooleeuw en het erf, waarop deze molen stond. Hoewel de taxatiewaarde f. 3000,- was, werd dit complex voor f. 8500,- als legaat vermeld ‘sijnde als nu geheel en al vermaakt en vernieuwt.’
De molen had dus een grondige opknapbeurt en restatauratie ondergaan. Maar om welke Rode Leeuw ging het hier. Vermoedelijk was er geen sprake van de bovenkruier op het Vooreiland, die omstreeks deze periode in de achttiende eeuw, in handen was van de Oostzaandamse burgemeester Dirk Theunisz Ken, maar ging het om de paltrok De Leeuw achter het Noorderkerkpad in Westzaandam aan de Watering. Jan Calff zou ook een huis en erf aan het Zilverpad krijgen, dat op f. 600,- werd getaxeerd .
Maar Het Bonte Kalf zou nooit eigendom worden van Cornelis Jacobsz Calff, die waarschijnlijk wel als gaandehouder optrad in dienst van zijn moeder. De molen werd op 23 september 1752 voor het laatst genoemd. Ook dit keer ging het om een testament en opnieuw was Jannetje Cornelis de opsteller van dit document. Dit keer besprak de weduwe van Jacob Calff ‘het erf, waarop de molen het Bonte Kalf heeft gestaan.’
De molen was toen dus al verdwenen als gevolg van de enorme recessie in de houtindustrie. Waar Het Bonte Kalf precies gestaan heeft is onbekend.