De wagenschotzager De Boschhouwer stond ten oosten van de Watering in het verlengde van het Meester Cornelispad. De paltrok stond zuidelijk van de balkenzager De Bonsem, hetgeen blijkt uit het recht van overpad dat voor het molenvolk van De Boschhouwer gold voor de passage over het erf van De Bonsem.
Op 23 maart 1723 had Gerrit Dirksz Smit de windbrief voor de molen gekregen. In 1744 was het al gedaan met de paltrok. Hij sneuvelde zoals zoveel zaagmolens als gevolg van de recessie in de houtzagerij. Op 9 januari werd de molen aan Klaas Rol verkocht voor slechts f. 565,- gulden om ‘van het erf af te halen, welke afhaling voor 1 maart 1744 gedaan sal moeten sijn.’
Hoe rampzalig de recessie voor de eigenaren was blijkt uit een verkoopacte van 10 mei 1729, toen er nog f. 4575,- voor De Boschhouwer werd betaald. Dit is wel een opmerkelijk hoog bedrag voor een paltrok, zodat er waarschijnlijk grote stukken land, loodsen en wellicht nog een woonhuis bij de koop was inbegrepen.
Deze veronderstelling wordt nog gevoed door het gegeven, dat De Boschhouwer op 1 januari 1734 door Jan Simonsz Verveen voor f. 1000,- werd verzekerd tegen brand . Die dag werd door 32 Westzaandamse houtzagers een nieuw brandcontract opgericht.
Elf jaar na de sloop dook de naam van De Boshouwer nog een keer op, toen Guurtje Rutgers Taan, weduwe van Jan Simonsz Verveen het erf van de molen voor slechts f. 5,25 verkocht aan Jan van Houten. Dat gebeurde op 18 december 1755. Het was absoluut de laatste keer, dat de naam van de paltrok in de stukken voorkwam .