Claes Jelisz ontving op 14 november 1696 de windbrief voor De Bruinvisch, een bovenkruier wagenschotzager aan de Hoogendijk. Hij stond binnendijks op enige afstand en ten westen van de latere spoorweg. Dus aan het deel dat we nu als Westzanerdijk kennen.
In de verzekeringscontracten komt deze molen niet voor, maar in de veilboeken van de Banne Westzaanen wordt hij wel genoemd. Zo werd De Bruinvisch op 27 januari 1703 voor f. 700,- verkocht. Ook op de bekende molenlijst van de schaatsenrijders uit de winter van 1726 komt De Bruinvisch voor. Als eigenaren werden Cornelis en Claes Garbrants genoemd.
De Bruinvisch was een achtkanter, waarmee ook veren werden gezaagd. Dit waren dunne latten, die gebruikt werden om naden in vloeren af te dichten. In 1735 werd de molen door Pieter Boorsma voor het laatst in de stukken aangetroffen, maar het vermoeden dat De Bruinvisch ten onder ging in de enorme recessie in de houtzagerij gedurende het midden van de achttiende eeuw is onjuist.
Na 1735 werden er over deze molen geen gegevens meer gevonden.