De Cacaoboom stond vlakbij papiermolen De Schoolmeester. Volgens Pieter Boorsma werd de molen overgebracht uit Koog aan de Zaan, waar hij op het huis van Jan Veen Hsz had gestaan. Dit pand stond over de dijksloot tegen de grens met Zaandijk . Boorsma, de Zaanse molendeskundige bij uitstek in de eerste helft van de twintigste eeuw, noemde zijn bron echter niet. Zijn gegevens blijken onjuist.
Veen liet de Westzaanse Cacaoboom op 16 augustus 1855 veilen. Uit de veilingacte, die door notaris Dirk Donker uit Zaandijk werd opgemaakt, blijkt dat Veen de molen nieuw had laten bouwen, zodat “er geen eigendomsbewijzen aanwezig zijn.”
Jan Veen ging tot verkoop over, omdat hij inmiddels naar Sneek was verhuisd, waar hij een chocoladefabriekje begon. Het erf, waarop de molen gebouwd werd, werd op 20 mei 1851 door Veen gekocht. Het vermoeden, dat de molen werd overgeplaatst uit Koog aan de Zaan, wordt door de notariële acte van de veiling tegengesproken. In dat geval had Veen immers over eigendomsbewijzen moeten beschikken. Zelfs als hij ze kwijt was geraakt had de notaris aangegeven, waar en hoe de koop geregistreerd was.
Het veilingdocument onthulde nog meer gegevens over De Cacaoboom. De molen bleek niet alleen geschikt voor de productie van chocolade, maar was ook ‘ingericht tot het malen van drogerij en specerijen en het slaan van oliën’.
Tot de inventaris behoorden de volgende goederen: 4 molenzeilen, een kruitouw, een keertouw, twee kruistouwen, builkist, twee karen, 1 schoen, 2 fonteinen, 4 ijzeren laden, een waaierij met drie zeven en laden, 10 scheijen, 2 losbeitels, 2 slagbeitels, 2 karen, 2 bekkens, 1 meelbak en een builkist.
De overneming van losse goederen vergde nog een bedrag van f. 130,-.
Teunis Sikkes, een koopman uit Zaandam werd de nieuwe eigenaar. Hij betaalde f. 1970,- voor de molen . Enkele dagen eerder had Veen ook een deel van zijn huisraad laten veilen. Daarbij bleek dat zijn woning aan de andere zijde van de wegsloot stond. Deze veiling leverde nog f. 375,20 op .
De Cacaoboom kwam later in bezit van A. Dekker Ksz, die er een koffiestroopbranderij in begon. De voormalige chocola-molen was eerst nog tot doppenmolen was verbouwd. Op 16 februari 1900 vloog De Cacaoboom in brand en de felle wind zorgde er voor dat hij gelijk kansloos was. Men vreesde zelfs voor De Schoolmeester, waarop de brandweer veel water gaf. De vonken waaide zelfs tot de molen De Veenboer, die eveneens beschermd moest worden. De brandweerkorpsen van Koog, Westzaan en Zaandijk kwamen bij deze brand in actie, maar konden niet voorkomen dat De Cacaoboom voorgoed van het aardse toneel verdween .
Voor de molen in Westzaan terecht kwam had hij al een lange voorgeschiedenis.
Op het erf van de afgebrande molen werd in 1905 nog een poging gedaan een nieuwe blauwselfabriek te stichten. H.F. Jantzen, die de geschiedenis van de Westzaanse blauwselfabriek beschreef, gaat er ten onrechte vanuit dat dit nog in de molen gebeurde . Deze was immers in 1900 al een prooi der vlammen geworden.