Watermolen De David werd in 1663 gebouwd om de Noorderpolder in Assendelft te bemalen. Er was een reeks van conflicten tussen de ingelanden van de polder aan de bouw vooraf gegaan, maar uiteindelijk hakten de Gecommitteerde Raden de knoop door. De molen werd aan de Nauernasche Vaart, dichtbij de grens met Krommenie gebouwd.
Pieter Boorsma meldt in Duizend Zaanse Molens, dat De David omstreeks 1870 werd gesloopt. Dit is onjuist.
Op 28 februari 1877 besloten de hoofdingelanden van de polder Assendelft de watermolen De David te vervangen door een stoomgemaal. Er volgde echter hevig protest van de landeigenaren. Daarop werd op 21 maart een nieuwe vergadering uitgeschreven. Tijdens deze bijeenkomst werd heet besluit van 28 februari herroepen: De David bleef gehandhaafd, maar het stoomgemaal ook.
Alleen werd een andere lokatie voor het gemaal gekozen. Daarvoor wees men de onderbouw aan van watermolen De Os, die bij Nauerna de zuidpolder van Assendelft bemaalde.
De David bleef dus veel langer in gebruik dan Boorsma in zijn boek veronderstelde. (zie ook De Os).