De Dekker, een wagenschotzager uit 1683 aan het Noorderkerkpad – nu Parkstraat – in Westzaandam, verdween voor 9 juni 1775. Zo blijkt uit een testament van die datum. Op hetzelfde erf werd echter een nieuwe molen gebouwd, want op 8 maart 1809 verzekerde Dirk Dekker de paltrok De Dekker tegen brandschade. Elf eigenaren verzekerden 15 molens en verplichtten zich in geval van brand, waarbij de stijlen zo aangetast waren, dat er niet opnieuw op getimmerd kon worden, binnen zes weken 1400 gulden aan de gedupeerde uit te keren. Bovendien legden zij een premie van 600 gulden vast, indien binnen achttien maanden een paltrok ‘van geen minder caliber en tot genoegen der overlieden werd afgetimmerd.’ Drie jaar later werd dit contract vernieuwd met de clausule, dat ook schade door bliksem verzekerd werd. Dirk Dekker was toen nog steeds eigenaar. Bovendien komt de molen in 1832 voor op de kadastrale kaart, die Van der Borst toen in opdracht van de gemeente Zaandam maakte .
De molen bleef tot 22 maart 1845 eigendom van de familie Dekker. Catharina Ebmeyer, weduwe van Dirk Dekker, liet de molen veilen. Bij deze veiling bleek dat ook Aafje Dekker, echtgenote van de houtzager Johannes Simonsz mede-eigenaresse was. Bij deze veiling werd ook de bovenkruier De Veldlust verkocht. Over deze molen kon Pieter Boorsma niets anders vinden dan de bijnaam De Bril. Boorsma registreerde De Veldlust als paltrok, wat dus onjuist blijkt te zijn. De familie Dekker kwam op 4 januari 1837 door onderhands koop in bezit van de molen. Wie hem toen verkocht is niet duidelijk .
De Dekker en De Veldlust kwamen op de veiling van 22 maart 1845 voor f. 4600,- in handen van Cornelis Corver Mats, die daarmee de basis legde voor het grootste houtzagersbedrijf dat de Zaanstreek in de negentiende eeuw kende.
Toen Corver Mats in 1881 was overleden vond een boedelscheiding plaats. Toen bleek zijn bedrijf te werken met De Dekker, stoomzagerij De Veldlust, die de bovenkruier had vervangen, en de paltrokken De Oranjeboom, Salomo’s Recht of Koning Salomon, Vergulde Ster en De Valk, allemaal in het Westzijderveld bij Zaandam. De waarde van De Dekker werd op f. 1850,- getaxeerd.
Zijn zoons Jacob en Cornelis Mats kregen elk de helft in het bedrijf. De totale boedel van Cornelis Corver Mats werd getaxeerd op het kapitaal van f. 388.939,54. In dat bedrag was de enorme voorraad hout opgenomen. Er was voor f. 69.156,75 aan eikenhout aanwezig, terwijl er voor f. 14.495,34 aan grenen-en vurenhout in voorraad was.
Tot de erfgenamen behoorden ook Cornelis’ echtgenote Duifje Duyvis en zijn twee andere zoons Adriaan en de minderjarige Johannes. De weduwe ontving f. 97.234,89 en de kinderen elk f. 72.926,17. Adriaan was ook houthandelaar en ging dus op eigen benen verder .
De Dekker zou nog zeven jaar in bedrijf blijven. W.P. Buys meldt dat De Dekker in 1888 werd gesloopt en dat Cornelis Corver Mats toen eigenaar was . Dit laatste is dus niet juist, omdat de zoons hun vader inmiddels hadden opgevolgd.
Dekker
Type molen: zaagmolen paltrok
Plaats: Westzaandam
Bouwjaar: 1683