De Gans, die bij de braak in het zuideinde van Westzaan stond – vermoedelijk ten westen van de weg – werd gebouwd door Aris Claesz. Deze kreeg op 7 oktober 1661 de windbrief. Met deze paltrok werden eiken balken gezaagd. De twintigste december van dat jaar werd de verbandacte opgemaakt, waarin de hoogte van de windpacht werd vastgesteld. Zoals gebruikelijk voor een paltrok moest de eigenaar f. 3,- per jaar betalen . De molen was op 16 januari 1700 eigendom van Trijn Jans, de weduwe van Dirk Arentsz Visser. Dirk Gerritsz Blauw was op 28 juli 1731 eigenaar. Hij sloot toen een brandverzekering voor De Gans af, maar niet bekend is voor welk bedrag dat gebeurde. Blauw had vermoedelijk een familie-relatie met de familie Visser, want vijf jaar eerder werden Blauw & Visser als eigenaren genoemd in een molenlijst, die door drie schaatsenrijders in de winter van 1726 werd samengesteld.
Er zijn maar weinig gegevens over deze molen gevonden. In elk geval overleefde De Gans de recessie, die de Zaanse houtzagerij- en handel in het midden van de achttiende eeuw zo hard trof. Maar in 1781 viel toch het doek.
De molen werd op 21 juni van dat jaar door Willem Visser uit Westzaan verkocht aan Cornelis Klincken uit Amsterdam. Deze betaalde er maar f. 450,- voor. Dat duidde op sloop en na die datum werden er ook geen gegevens meer over De Gans gevonden . Wel over het erf. Dat werd op 22 januari 1785 met het bijbehorende water nog verkocht. Maar daar mee was het boek van De Gans definitief gesloten.