Dirck Sijbrantsz liet in 1604 de bovenkruier zaagmolen De Grauwe Beer in Westzaandam bouwen. De molen stond op de westoever van de Zaan op het erf, waar eeuwen later de oliefactorij Pieter Bon Cz werd gevestigd. De Grauwe Beer was de eerste bovenkruier zaagmolen. Sijbrantsz uitvinding bleek revolutionair. Er kon zwaarder hout mee gezaagd worden dan met de tot dan bekende paltrokken.
Dinsdag 7 maart 1882 werd de molen door een zware storm getroffen, waardoor een roed afbrak. Daarbij werd een deel stelling en het dak van de schuur verwoest.
Er volgde herstel, want op 17 april 1884 werd De Grauwe Beer samen met De Eikenboom in veiling gebracht.. De stokoude Beer ging voor f. 3585,- van de hand. Koper was de Amsterdamse makelaar Melchior . Deze handelde in opdracht van Albert Karel Willink, een houthandelaar uit de hoofdstad.
Deze bleef er zes jaar mee werken en liet De Grauwe Beer op 29 november 1890 opnieuw veilen. Ook al het land en de twee schuren van de molen werden te koop aangeboden. Zowel de molen als de schuren moesten voor 31 maart 1891 gesloopt worden, waarbij de koper zich verplichtte de fundering eveneens te verwijderen en de gaten en kuilen in het land op te vullen. Bovendien werd het bijzondere beding gemaakt, dat alles was na 31 maart nog op het erf lag verbeurd verklaard werd en zou vervallen aan de verkoper.
Er was een verplichte overname van f. 350,- aan losse gereedschappen, waaronder 81 nieuwe zagen, 166 aangeslagen zagen en 134 hangsels. Koper werd de houthandelaar Gerrit Gras jr, die f. 5205,- voor de gebouwen en de landerijen bood.
De molen werd gesloopt en overgebracht naar Beesel in Limburg, waar hij als korenmolen weer werd opgebouwd op een zgn. belt. De molen bestaat nog steeds, maar van de oude antieke Grauwe Beer is vrijwel niets meer over, want in het voorjaar van 1945 stond de molen midden op het slagveld tijdens de opmars van de geallieerden over de Maas.
De molen werd zwaar getroffen, maar uit de puinhopen werd toch de huidige Grauwe Beer weer gereconstrueerd.