Paltrok balkenzager De Grauwe Eend dook op 22 oktober 1711 op, toen Gerbreg Andries, de weduwe van IJsbrand Jongejan de balkzager De Grauwe Entvogel aan Dirk Jansz Jongejan verkocht. Zij ontving f. 1040,-, waarvoor Dirk zich ook eigenaar mocht noemen van de helft van een oud huisje en 33 1/3 roede land, waarop De Grauwe Eend gebouwd was . Hij stond even ten zuiden van de latere oliefabriek Het Hart bij het spoorwegviaduct en ten westen van de weg.
De molen dateerde waarschijnlijk nog van vroeger datum. Dirk Jongejan, waarschijnlijk een broer van IJsbrand, werkte tot 20 juli 1712 ‘in compagnie’ met IJsbrand’s weduwe met De Grauwe Eend. Die dag werd deze compagnie beëindigd.
Wanneer Jongejan zijn activiteiten met De Grauwe Eend beëindigde is niet bekend, maar op 5 juni 1728 was Claas Baertsz Boer eigenaar. Hij verzekerde de molen toen voor f. 1600,- tegen brand . Drie-en-twintig jaar later was De Eend in handen van zijn zoons Aris en Michel Boer . De beide broers noemden zich ook Calf. Dat was een eerbetoon aan hun grootmoeder Aaltje Calf, een zuster van de bekende Zaandamse koopman Nicolaas Calf, waarvan Aris en Michel ook erfgenamen waren, doordat Nicolaas kinderloos stierf.
De gebroeders Boer waren in 1751 al actief met de bovenkruier balkenzager De Dickert, die aan de Mallegatsloot bij het Ameland stond . Deze stond dus niet ver van De Grauwe Eend. Op 31 december 1763 was Aris overleden, maar Michel werkte in elk geval nog tot 1769 met De Dickert, die hij toen nog verzekerde. Wanneer beide broers stopten met hun activiteiten met De Grauwe Eend is door mij nog niet gevonden.
De molen was in 1809 eigendom van Jacob Schippersz Groot en op 1 januari 1845 werd hij verzekerd doot Meindert Jansz Noom. Er waren toen wel spectaculaire verbeteringen aangebracht, want de paltrok werd toen verzekerd voor liefst f. 7500,-, terwijl hij in de Napoleontische tijd voor nooit meer dan f. 1600,- was ingeschreven . Uiteraard speelde daarbij de sterk verbeterde economische toestand ook een rol.
De Grauwe Eend zou nog lang actief blijven en de waarde zou in de tweede helft van de negentiende eeuw weer geheel teruglopen. In oktober 1876 verkocht Willem Brinkman de molen voor f. 1800,- aan Gerrit van den Dungen. Het erf van De Grauwe Eend werd toen opgesplitst, want als bijzondere bepaling werd in het koopcontract vastgelegd, dat Willem Brinkman het weiland dat aan hem bleef niet mocht bebouwen en er geen bomen op mocht planten zonder toestemming van Gerrit van den Dungen of zijn opvolgers.
De Grauwe Eend werd in november 1898 gesloopt, maar één van de houtloodsen bleef staan tot 1945. Op het erf vestigde zich in de 20ste eeuw de houthandel Hartog-Vlek, later de firma Graftdijk, die rond 1950 ook alweer was opgeheven.
Op de foto: De Grauwe Eend met in het verschiet snuifmolen De Roohoorn en pelmolen De Walvisch, die in 1893 verbrandde.