Hoewel de windbrief van Het Groene Vierendeel op 13 december 1726 aan Jacob Gerritsz Groen werd verstrekt, werd de molen in de eerste wintermaanden van dat jaar al gesignaleerd door drie schaatsenrijders. Zij legden Het Vierendeel als bovenkruier wagenschotzager vast in hun lange lijst van Zaanse molens en noteerden Groen als eigenaar.
De molen was een achtkanter en stond voor f. 8,- in de windpacht, die jaarlijks aan de overheid moest worden betaald.
Het Verndel, zoals de Zaanse verbastering van de ‘doopnaam’ luidde, stond achter het Hollandschepad ten oosten van de Vaart. Hij stond ook bekend als Groene Vaandel.
Jacob Groen bleef niet zo lang met de molen werken, want al op 17 novemebr 1728 werd Het Groene Vierendeel geveild. De Westzaandamse houthandelaar Pieter Corver betaalde f. 4050,-, maar deed dat kennelijk niet voor zichzelf want op 1 februari 1729 stond de molen op naam van Albert Jansz Veen voor f. 1500,- in een brandverzekering . De molen ging later over op zijn zoon Jan Albertsz Veen, die Het Vierendeel op 11 september 1750 liet overschrijven op naam van Claes Albertsz van Grol. De verzekerde waarde van de molen was toen wel gedaald tot f. 800,- .
Van Grol werkte tien jaar met de molen, die hij toen voor f. 1000,- verkocht aan de Zaandijker koopman Cornelis Cornelisz Honig. De gestegen prijs had te maken met het feit, dat Honig tegelijkertijd ook een woonhuis van Van Grol in het noordeinde van de Molenbuurt – de huidige Westzijde – over nam.
Honig was het kennelijk alleen om dit huis te doen, want vier maanden later – op 15 januari 1761 – werd Het Vierendeel voor schout en schepenen van de Banne Westzanen alweer overgeschreven op naam van Claas Jansz Sem uit Westzaandam. Dit keer werd er 700 gulden voor de molen betaald.
Ook Sem bleef maar een jaar eigenaar. Hij verkocht de molen aan de firma Jan Brouwer & Comp. De compagnons van Brouwer waren zijn zuster Geertje, de weduwe van Hendrik Duyn en Cornelis Duyn. Het bedrijf betaalde 700 gulden voor Het Vierendeel.
De familie Duyn was een geslacht van snuifmalers. Brouwer was geen onbekende in de snuifhandel. In 1751 was hij eigenaar van de molen De Brouwer, die ten zuiden van de Papenpadsloot aan de Watering stond. De Brouwer was ook een snuifmolen.
Jan Brouwer liet Het Groene Vierendeel inrichten voor de snuifmalerij. Dit had onmiddellijk gevolgen voor de waarde van de molen. Dat bleek al snel, want Brouwer staakte zijn activiteiten al kort na de verbouwing. Op 13 juni 1765 werd Het Groene Vierendeel overgeschreven op naam van Jan Bleeker uit Westzaandam. Deze betaalde f. 2650,- voor zijn nieuwe bezit, waarmee wel aangegeven werd dat de molen sterk in waarde was gestegen .
Het Groene Vierendeel zou nog 59 jaar als snuifmolen blijven werken. Vanaf 26 januari 1795 gebeurde dat voor rekening van Jan de Graaf Dsz, die molen inclusief erf van 120,5 roeden voor f. 2550,- overnam van Bleeker, die dus dertig jaar met Het Groene Vierendeel werkte. Toen De Graaf de transportacte liet opmaken door schout en schepenen van de Banne Westzaan werd de molen niet alleen als snuifmolen omschreven, maar ook als tabakstamper . Nog bijna dertig jaar zou de molen zijn wieken blijven zwaaien, maar op 14 oktober 1824 was het afgelopen. Het Groene Vierendeel werd die dag voor afbraak verkocht.