Op 13 oktober 1899 werd de Zaanstreek getroffen door een zware donderbui. Dit noodweer velde liefst drie molens. In Krommenie ging papiermolen De Mol verloren en in Wormer brandde verfmolen De Uil als gevolg van blikseminslag tot de grond toe af.
Ook in Westzaan viel een slachtoffer. Hier werd watermolen De Guit verwoest. Deze stond al sinds 1632 aan de Nauernasche Vaart ten zuiden van het Watermolenpad en tegenover het gehucht Vrouwenverdriet. Hij werd toen gebouwd als schepradmolen, maar in 1868 werd De Guit gemoderniseerd. Op 16 mei van dat jaar werd door de dijkgraaf Frederik Chaffo Jsz en de heemraden van de polder Westzaan een inschrijving aangekondigd voor het ‘veranderen van den schepradwatermolen De Guit te Westzaan in een vijzelmolen, met levering er bij, van al hetgeen ten deze gevorderd wordt.’ De besteding werd op woensdag 20 mei in het koffiehuis Het Wapen van Amsterdam in Zaandam gehouden .
De Guit hield het daarna dus nog 31 jaar vol. De blikseminslag op 13 oktober van dat jaar was verwoestend. De molen brandde gelijk als een fakkel en ook het er naast gelegen woonhuis brandde af. De brandweer slaagde er alleen in een hooiklamp, die op het erf van de molen stond, te behouden. De Zaanlandsche Courant meldde: “De molen is eigendom van de polder Westzaan en goed verzekerd. Er zal worden onderzocht of het stoomgemaal Soeteboom de taak van de watermolen er bij kan verzetten. Als deze proef slaagt zal de molen niet herbouwd worden.”
Illustratie: De Guit aan het Watermolenpad.
En zo gebeurde het ook. Alleen het Watermolenpad herinnert nog aan De Guit.