De dubbele oliemolen De Haas of Jonge Haas verscheen in 1657 voor het eerst in de stukken. Verondersteld wordt dat Claes Gerritsz uit Zaandam eigenaar was van deze molen. Hij stond ook bekend als Claes Walch. Zes jaar later was de molen verdwenen.
Toen kocht Pieter Walich het erf, waar de molen op had gestaan, van Jeroen Cornelisz. Dat was het laatste bericht, dat over de Haesmolen werd gevonden.
De molen was overgebracht naar Wormerveer. De Jonge Haas werd herbouwd aan de Noorddijk in Wormerveer. Op 18 januari 1664 ontving Jan Jansz Smit daar de windbrief met drie partners. De molen was toen ongetwijfeld al ruim een jaar in bedrijf. In het verpondingsregister werd vermeld: ‘Dirck Hendricksz heeft een dubbelde olymolen int jaer 1663 gevoert naar Wormerveer in de banne van Westzanen en toebehorende aan Jeron Cornelis c.s., wonende tot Wormerveer.’ De verponding – een onroerend goed belasting – werd op f. 10,- gesteld vanaf het jaar 1655.
De compagnons van Jeroen Cornelisz waren Jan Jansz Smit, Jacob Cornelisz Smit en Allert Pietersz.