Willem Dirksz van Zaanen ontving in september 1600 de windbrief voor een hennepklopper ‘aen de banscheit bij Crommenie’. Hij moest voor deze molen jaarlijks twee pond van veertig Vlaamse Groten betalen aan de heer van Assendelft. Dit was twee gulden.
Over de molen is niet veel bekend. Hij verscheen in 1613 nog een keer in de stukken, toen de kinderen van Willem en Marytje Jans Vrerix de molen verkochten. Daaruit bleek dat de molen ten oosten van de weg stond. Over de verkoopprijs werden geen mededelingen gedaan. Joop Goudsmit, die in 1947 de historie van de hennepkloppers in en rond Krommenie onderzocht, kwam tot de conclusie dat de molen van Van Zaanen vermoedelijk is verband. Na 1630 kwam hij niet meer voor in de verpondingsregisters.