Een grote onbekende in het Zaanse molenlandschap is De Herder, een paltrok in Westzaandam. Wel werd de molen enkele keren genoemd, zoals op 20 januari 1707, toen Pieter Corff eigenaar was van ‘De Harder’. Boorsma, die geen vroegere datum kon vinden, slaagde er niet in te achterhalen wat de molen verwerkte: wagenschot of balken. Op de molenlijst, die drie schaatsenrijders in de winter van 1726 opstelden staat De Harder echter vermeld als grenen balkzager. Hij was toen eigendom van Pieter en Wouter Korff.
De molen werd overigens ook op al 6 juni 1697 genoemd, toen er een partij goederen uit de molen werd verkocht voor schout en schepenen van de Banne Westzaanen . De levensduur van deze molen werd daarmee met tien jaar verlengd.
In 1704 komt de molen nog eens voor op de lijst van transportactes van schout en schepenen. Toen was Alewijn Claasz Salm cum socios verkoper van partijtje goederen. De molen werd dus in rederij gedreven. Koper was Pieter Pietersz Corver. Hij kocht onder andere drie molenzeilen voor f. 24,-, 72 zagen voor f. 180,- en een kaapstander voor f. 5,-. In totaal nam hij voor f. 312,- aan spullen over. Corver is ongetwijfeld dezelfde als Pieter Corff, die in 1707 werd genoemd en door de schaatsenrijders werd vermeld.
De schaatsers vermeldden bovendien, dat de Pieter en Wouter Corff ook eigenaar waren van de paltrok De Korf, evenveens in Westzaandam. Een paltrok van deze naam is onbekend in Westzaandam. Wel stond ten oosten van de Zuider-of Korte Watering De Grote Korf, maar dit was een bovenkruier. De Korf vloog echter op 8 april 1843 in brand en werd daarna door een nieuwe molen vervangen. Uit de nu bekende gegevens kan geconcludeerd worden, dat De Korf aanvankelijk een paltrok was en na de brand vervangen werd door een bovenkruier.
De standplaats van De Herder werd nimmer achterhaald, maar in de ‘schaatsenrijderslijst’ komt hij voor in het rijtje molens, dat in de omgeving van het Rustenburg en het Zilverpad – nu de Gedempte Gracht – stonden.
In 1762 werd De Herder voor het laatste genoemd, toen hij voor f. 700,- werd verkocht. Boorsma concludeert daaruit dat dit wel het einde van de molen zal hebben betekend, omdat het een sloopprijs was. Dit is echter slechts een veronderstelling. Er werden wel meer molens voor deze prijs verkocht, die het toch langer uitzongen.