Het bouwjaar van de mosterdmolen De Herder in Westzaan is nooit gevonden. De molen stond in de Krabbelbuurt ten westen van de weg en ten zuiden van het Watermolenpad. Hier stonden drie molens. Vanaf de weg gezien kwam eerst De Herder, vervolgens een woonhuis, dat bij deze molen hoorde, dan De Veldkat, een tabakstamper en snuifmaler, die later tot papiermolen werd omgebouwd en vervolgens De Oostindische Breems, ook een tabakstamper en snuifmaler.
De Herder kwam voor het eerst voor het voetlicht in de boedelbeschrijving van Maarten Wit, die op 16 juni 1744 werd opgemaakt. In de talloze verzekeringscontracten komt de molen niet voor, maar op 16 juni 1803 dook hij nog een keer op, toen Gerrit Kuijper De Herder overliet schrijven op naam van Cornelis Jansz Schoen, die hem daarvoor f. 1000,- betaalde. Voor dat bedrag werd Schoen ook eigenaar van het bijbehorende woonhuis. Uit deze transactie bleek ook dat de windpacht van De Herder op f. 1,- was gesteld