Het Herderskind werd als papiermolen gebouwd. De windbrief werd op 22 januari 1694 verstrekt aan Jan Jacobsz Donker. In 1856 werd de molen omgebouwd tot balkenzager.
Daarvoor stond er ook een petmolentje – Zaans voor putmolen – op het vijverland. Deze moest het water oppompen, dat in de papiermolen werd gebruikt.
Deze petmolen vloog op 15 januari 1822 in brand en ging totaal verloren. Jacob en Klaas Breet, de papierfabrikanten uit Zaandijk, meldden de brand aan de gecommitteerden van het Papiermakerscontract. “De petmolen wordt niet genoemd in het contract, maar toch vragen wij vergoeding,” schreven zij over dit onverzekerde molentje.
Het was al een aantal jaren gebruikelijk apart staande bijgebouwen bij de molens mee te verzekeren. Het ging meestal om schuren en soms om woonhuizen, die dan in de acte, waarin de verzekering werd vastgelegd, genoemd werden met de verzekerde waarde. De acht gecommitteerden van het contract bogen zich over dit speciale probleem en concludeerden, dat de vraag van de gebroeders Breet niet onredelijk was, “omdat petmolens onontbeerlijk zijn voor de fabriek en dar daarom schadevergoeding kan worden verschaft.”
Opmerkelijk was dat alleen Pieter Smit van Gelder tegenstemde. Hij was directeur van Van Gelder & Schouten, waaruit later Van Gelder Papier zou groeien, en werkte met de papiermolen De Eendracht in Wormer.
Naar aanleiding van het incident met de petmolen van Het Herderskind werd het reglement van het Papiermakerscontract op 22 februari 1822 aangepast. “Petmolens kunnen zonder meerder bedrag in het contract worden opgenomen,” besloten de deelnemers aan deze brandverzekering .
Herderskind
Type molen: zaagmolen bovenkruier
Plaats: Zaandijk
Bouwjaar: 1694