De balkenzager De Huismusch stond vlakbij en binnen de dijk even ten oosten van de Overtoom nog net op Westzaanse bodem. Pieter Boorsma meldt in zijn standaardwerk Duizend Zaanse Molens, dat deze Huismusch tussen 1778 en 1790 is gesloopt.
De windbrief voor deze molen werd op 28 juli 1682 verstrekt aan Gerrit Cornelisz Blauew en zijn familie zou lang actief blijven met De Huismusch. Op 28 juli 1731 verzekerde Cornelis Gerritsz Blauw de molen tegen brand. Over het juiste stichtingsjaar is enige onduidelijkheid, omdat in een testament van 7 januari 1752 gesproken wordt over nieuwbouw in 1673 en in een boedelscheiding van 6 november 1755 over “in den Jaare 1683 nieuw gebouwd.” Het laatste zal vermoedelijk goed zijn, omdat de windbrief een jaar eerder werd afgegeven.
Na de sloop verdween De Huismusch niet uit het Westzijderveld. Op 18 maart 1790 werd een nieuwe windbrief afgegeven. Dit keer op naam van de houthandelaar Adriaan de Lange. Hij liet een bovenkruier op hetzelfde erf bouwen. Het molenlijf was evenals de kap geheel met spanen gedekt. Bij de molen stond een huis, dat al op 7 mei 1778 bestond. Er was toen een recht van overpad vastgelegd, dat bij de verkoop van het huis op 5 december 1811 nog eens werd bevestigd.
Adriaan de Lange had in het begin van de negentiende eeuw ook met De Visscher of Oude Visscher, een paltrok in het Zuideinde van Westzaan vlakbij de dijk, gewerkt en was op 27 januari 1857 voor het laatst actief met De Vergulde Hoorn. Deze paltrok stond ten westen van de Heerenwatering en ten zuiden van het Noorderkerkpad, de huidige Parkstraat, in Westzaandam. De molen werd die dag overgeschreven op naam van Albert de Lange, die hem voor f. 7000,- verzekerde.
Tot wanneer deze De Lange met De Vergulde Hoorn werkte is niet duidelijk. Net zo min als er gegevens zijn over zijn activiteiten met de bovenkruier De Huismusch, die op 12 augustus 1875 door brand werd getroffen en volledig in de as gelegd. Albert de Lange was toen waarschijnlijk eigenaar en hij bleef niet bij de pakken neerzitten. Hij ontwikkelde een plan voor de bouw van een stoomzagerij op het erf van de verbrande molen, dat hij eind 1876 kon gaan realiseren.
Toen meldde het Zaanlandsch Advertentieblad op 3 november: “Burgemeester en wethouders verlenen Allert de Lange vergunning voor de bouw van een stoomzagerij van 10 paardenkrachten met condensatie om te kunnen zagen met één balkraam, een schulp- of snijraam en vooreerst één ronde zaag met aanleg voor drie ronde zagen. De stoomzagerij zal gebouwd worden op het erf van de afgebrande molen De Huismusch en zal een schoorsteen van 17 meter hoog krijgen.”