De Jonge Dekker was helemaal niet zo jong. De molen dateerde al van 23 oktober 1662, toen de windbrief werd uitgereikt aan Jan Dircsz Decker. Hij bouwde later ook De Oude Dekker (1679). Het raadsel, waarom de oudste molen De Jonge Dekker werd genoemd is nimmer opgelost. Deze molen stond aan de dijksloot ten westen van de weg en was de derde in het rijtje Groene Jager, Vliegend Hert, Jonge Dekker. Hij stond dus het verst van het dorp.
De molen was zeer lang in bezit van de familie Dekker. Nog op 4 april 1775 kwam de ‘eikenhoutzagersmolen De Jonge Dekker’ voor in de inventaris van Gerbrand Dircksz Dekker, die al op 28 juli 1731 als verzekeraar van de molen optrad.
Pas op 3 januari 1805 dook er een andere familienaam op. Toen kocht Aris Visser de molen inclusief twee huizen, die er bij stonden, voor f. 1000,- uit de boedel van wijlen Klaas Dekker. Zijn broers Gerbrand en Cornelis Dekker traden als executeurs-testamentair op .
De paltrok wagenschotzager, later verbouwd tot balkenzager, kwam uiteindelijk in bezit van de Westzaanse houthandelaar Allert de Lange Asz. Deze overleed op 13 mei 1833, maar zijn weduwe Maartje Jut zette het bedrijf voort. Toen zij in 1877 overleed werd de lading van de molen op dinsdag 4 december te koop aangeboden. Deze verkoping vond plaats op de werf van De Jonge Dekker, die toen overigens meestal Oude Dekker werd genoemd. Veel lag er kennelijk niet meer bij de molen, want de verkoping leverde maar f. 349,15 op .
Enkele dagen later werd ook De Jonge Dekker in veiling gebracht, waarbij ook twee woonhuizen ten oosten van de wegsloot en ten noorden van de Sint Jacobssloot werden aangeboden met nog een erf met huizen en het erf waarop De Keizerin heeft gestaan. Wat voor type molen dit was is niet bekend, omdat tot nu toe werd aangenomen dat deze molen al in 1774 was gesloopt (zie Keizerin).
Als bijzondere bepaling werd vastgelegd dat de sloop van de huizen uiterlijk op 16 december moest beginnen en op 28 februari moest worden afgerond.
Jaap en Simon de Boer, de slopers uit Oostzaan, kochten voor f. 870,- de twee woonhuizen bij de Sint Jacobssloot. Cornelis Oudkerk ontfermde zich voor 450 gulden over het erf met huizen en Willem Hartman kocht het erf van De Keizerin voor f. 242,-.
De Jonge Dekker werd niet verkocht. De erfgenamen haalden de molen tijdens de zitting uit de veiling. De nabestaanden van Allert de Lange en Maartje Jut waren Trijntje de Lange, getrouwd met Pieter Buys Jsz, Dina de Lange, die met Jan Buys Asz was gehuwd en Maartje en Adriaan de Lange Allertsz, die beiden ongehuwd waren .
Twee jaar later werd De Jonge Dekker toch verkocht. Toen ontfermde Simon Roos Jellesz uit Zaandam zich over de paltrok. Veel was hij niet meer waard. Hij hoefde er maar f. 1350,- voor te betalen en dat terwijl de molen voor f. 4000,- was verzekerd .
Uiteindelijk zou De Jonge Dekker zijn leven rekken tot 1884, hoewel Boorsma de molen pas in 1889 laat verdwijnen. Op 23 mei 1884 werd echter de verkoop om contant geld aangekondigd ‘van den gesloopten molen De Jonge Dekker te Westzaan, Zuideinde’. In de aanbieding waren twee grenen molenroeden, een ijzeren krukas, zaagramen en allerlei delen hout, plus de windpeuling en de penbalk . Zo eindigde De Jonge of Oude Dekker, zoals de meeste molens: onder de slopershamer.
Jonge Dekker
Type molen: zaagmolen paltrok
Plaats: Westzaan
Bouwjaar: 1662