De Jonge Kat was een balkenzager paltrok aan het Westerkattegat. De molen stond dus op het eiland in de Voorzaan bij Zaandam. Stichtingsactes van deze molen werden niet gevonden, maar hij bestond al in 1700. Op 2 november van dat jaar registreerden schout en schepenen van de Banne Oostzaan de verkoop van de molen en het bijbehorende woonhuis, die voor 1150 gulden werden overgenomen door Outger Pietersz Kat, voormalig burgemeester en schepen van de Banne Oostzaan, waaronder ook Oostzaandam viel.
Kat kocht de molen van Grietje Claas en alle kinderen en erfgenamen van Klaas Pietersz Wouters. Zij werden vertegenwoordigd door Cornelis Claasz en de Oostzaandamse schoolmeester Pieter Jansz Kesje, die met Cornelia Claas was getrouwd .
Dankzij deze acte is nu ook bekend waar de molen precies stond. Als belendingen werden opgegeven ten oosten Gerrit Jansz Schuurman, ten westen de kinderen van Jan Simonsz Floor en ten zuiden de ‘gemeene weg’.
Jan Simonsz Floor werkte met de bovenkruier De Witte Valk en deze molen stond noordelijk van de paltrok De Notenboom, precies waar de oever van het eiland naar het oosten boog. Op de kaart van de Voorzaan, die Jacob Oostwoud in 1775 tekende naar aanleiding van de zware overstromingen, die toen plaatsvonden, zien we De Jonge Kat pal naast deze molen staan. vrijwel tegenover de ingang van de Nieuwe Haven.
Met de vondst van deze acte werd de geschiedenis van De Jonge Kat met 11 jaar verlengd, want tot nu toe dook hij voor het eerst op in een verzekeringscontract dat op 1 januari 1711 werd afgesloten. Outger Kat was toen nog steeds eigenaar. Hij was één van de 26 oprichters van dit contract, dat tot 1777 stand zou houden en toen werd opgeheven, omdat er nog maar 20 deelnemers waren. Kat verzekerde De Jonge Kat voor f 750,- .
Vermoedelijk is Kat al die tijd eigenaar geweest, want voor 23 januari 1768 vonden geen mutaties met betrekking tot De Jonge Kat plaats. Op die dag verzekerde Jan Stadtlander de paltrok voor f 800,- . Hij zou zes jaar later door zijn zoon Hendrik worden opgevolgd. Zij waren de grondleggers van de latere grote houthandel Stadtlander & Middelhoven in Zaandam.
Hendrik Stadtlander verkocht De Jonge Kat in 1789. Op 11 december liet hij de molen uit het brandcontract uitschrijven met de aantekening ‘verkocht’ . De molen was toen voor f. 1400,- verzekerd. Jan Dam was de koper. Al op 9 juni nam ook het bijbehorende woonhuis over, de schuren, land ten westen van de molen en de molenwerf , die oostelijk van De Jonge Kat lag. Bovendien kocht Dam het daarop ‘staand gezaagd hout en ruig hout en de schuren, in welk laatste een luchthuis en een stuk rietland.’
De uitschrijving uit het brandcontract van Stadtlander gebeurde dus rijkelijk laat, maar dat was niet ongebruikelijk. De wijzigingen werden vrijwel altijd pas aangetekend tijdens de jaarlijkse algemene vergadering, omdat iedereen daar was en de notaris, die als administrateur van het contract werkte, dan alle actes in één keer kon afwerken.
Dam werkte al vanaf 1 augustus 1789 met de molen. Het woonhuis was verhuurd en zou op 1 mei 1790 tot zijn beschikking komen. Bovendien werd bepaald dat ‘de verkoper de werf ten westen van de molen vrij mag gebruiken tot 1 mei 1790.”
Op dit erf lag ook een zogenaamd servituut met betrekking tot het vrije overpad voor de eigenaar en de knechts van de paltrok De Notenboom of Het Vaandel.
De hele transacte kostte Dam f. 4150,-. Uit deze overeenkomst bleek ook dat voor De Jonge Kat f. 3,- per jaar aan windrecht moest worden betaald. Dit bedrag werd zoals gebruikelijk gelijk voor 25 jaar afgekocht .
De eigenlijke waarde van de molen lag aanzienlijk lager. Dat bleek toen Jan Dam De Jonge kat op 24 augustus 1790 verkocht aan zijn zoon Jacob. Deze moest er toen f. 2500,- voor betalen . Jacob Dam was de laatste eigenaar van De Jonge Kat, die ten onder ging in de economische malaise die in Holland optrad als gevolg van de Napoleontische overheersing van Europa. Jacob zou nog twintig jaar eigenaar blijven, maar op 30 juni 1810 verleende het gemeentebestuur van Oostzaandam toestemming aan Jacob Dam om de molen af te breken en te vervoeren naar het Friese Bergumerdam . Daar begon De Jonge Kat aan zijn tweede leven.