De windbrief, die op 28 april 1712 aan Claes Baertsz werd afgegeven voor de mosterdmolen De Karper, werd later ook gebruikt voor de latten-en veerzager Het Karpertje. Het ging in elk geval niet om dezelfde molens, hoewel ze wel op hetzelfde erf aan het einde van het Papenpad waren gebouwd, want in 1800 werd melding gemaakt van ‘het Karpertje, sijnde een paltrok’ en met een paltrok kan geen mosterd worden gemalen.
De oude mosterdmolen was dus afgebroken en de paltrok was er voor in de plaats gekomen. Deze stond er al op 14 januari 1796, toen de molen als belending werd genoemd. Op 6 novemebr 1800 vond verkoop plaats van de paltrok. Cornelis van der Markt bood er 115 gulden voor. Dat was te weinig, waarna de verkoop werd opgehouden.
Veel belangstelling was er dus niet voor dit ongetwijfeld kleine molentje. Op 3 januari 1801 werd nog eens een poging gedaan de molen te verkopen, maar dit keer werd er zelfs niet geboden. Waarschijnlijk is Het Karpertje kort daarna gesloopt. Er werd in elk geval niets meer over vernomen.