De pelmolen De Liefde vond zijn oorsprong in 1699, toen Jan Pietersz Pel op 1 juli de windbrief kreeg. De molen was al eerder gangbaaar, want Pel verzekerde De Liefde op 6 juni van dat jaar. In oktober bleek dat dat voor een bedrag van f. 3675,- was gebeurd . Tot zijn dood in 1731 bleef Jan Pel eigenaar van de molen, die aan en ten noorden van de Papenpadsloot en ten westen van de Watering had laten bouwen.
Zijn zoon Cornelis volgde hem op en deze sloot op 24 augustus van dat jaar een nieuwe verzekering voor de molen af voor een bedrag van f. 3000,- . Cornelis werd in 1749 op zijn beurt opgevolgd door zijn zoon Jan en met zijn overlijden hield de liefde van de familie voor de pelmolen aan de Papenpadsloot op .
Op 8 september 1763 besloten zijn erfgenamen tot verkoop van De Liefde. Deze erfgenamen waren Claas Abrahamsz Kuijper, Aldert Cleyndert, die met Trijntje Pel was getrouwd, Guurtje Pel, de weduwe van Cornelis van Zanten en Jan Pel. Trijntje trad ook op als voogd over het minderjarige kind van Cornelis van Zanten en Neeltje Pel, de eerste vrouw van Cornelis. Zij waren de enige erfgenamen van Jan Cornelisz Pel en Trijntje Claas Kuijper, die beiden in Westzaandam waren overleden. Koper van De Liefde werd Olivier Middelhoven, die een bedrag van f. 6450,- neer telden voor de molen, die op f. 12,- in de windpacht stond. Dat was het normale bedrag voor pelmolens. Als bijzondere clausule was in het verkoopcontract opgenomen dan Jan Jacobsz Ketelaar vrije overgang over het land en erf van De Liefde had, hetgeen op 18 maart 1762 in een koopbrief was vastgelegd. Ketelaar nam het zekere voor het onzekere kocht het land op dezelfde dag van de verkoop van de molen voor f. 160:15:12 van de erfgenamen .
Middelhoven bleef vijf jaar met De Liefde werken, waarna Jan Abrahamsz Cardinaal zijn opwachting maakte. Deze kocht de molen in juli 1768 voor zijn bedrijf, waarbij een bijzondere regeling met Olivier Middelhoven werd getroffen. De verkoop vond namelijk plaats op basis van een jaarlijkse lijfrente van f. 675,-, waarvan elke vier maanden een aflossing van f. 168,75 moest plaats vinden. De betalingen moest aanvangen op 1 november van dat jaar. Zo was Middelhoven verzekert van een goede oudedagsvoorziening. Als extra clausule werd vastgelegd: “Als verkoper voor uitbetaling van het laatste vierendeel overlijdt, zijn de kopers vrij de laatste termijn te betalen.”
De oude eigenaar was de Jan Cardinaal dus wel erg goed gezind, want hieruit kan de conclusie getrokken worden dat de molen voor minder dan 675 gulden eigendom van Cardinaal kon worden mits Olivier Middelhoven snel overleed. Schout en schepenen van de Banne Westzaan, die de transportacte moesten opmaken waarin de waarde van de molen moest worden vastgelegd, waren gedwongen door deze bijzondere regeling een schatting van de waarde van De Liefde te maken en die taxeerden zij op f. 4000,-!
Middelhoven zou niet lang meer leven, want op 25 april 1770 verkochten zijn executeurs-testamentair notaris Pieter Leur en Steven Hoofd uit Westzaandam zijn onroerend goed, waaronder een huis op het Haringpad, dat f. 520,- opbracht .
Jan Cardinaal deed de molen in oktober 1770 alweer over aan pellersbaas Claas de Jongh . De verzekerde waarde was toen terug gelopen tot f. 2700,-, maar in 1783 bracht De Jongh dat bedrag weer op 3500 gulden .
Tot omstreeks 1800 bleef De Liefde zijn wieken zwaaien, maar toen kwamen de slopers en maakten een einde aan de pelmolen, die 201 jaar in bedrijf was geweest.
Liefde
Type molen: pelmolen
Plaats: Westzaandam
Bouwjaar: 1699