De windbrief voor de wagenschotzager De Lindenboom in Koog aan de Zaan werd volgens Pieter Boorsma op 24 april 1670 verstrekt aan Jan Cornelisz Sevenhuijsen. Deze molenkenner rangschikt De Lindenboom onder de paltrokken. Maar in het oud-rechterlijk archief van de Banne Westzanen bevindt zich een verbandacte op naam van Jan Cornelisz van 12 februari 1660. In deze verbandactes werd de hoogte van de jaarlijkse windpacht vastgelegd. Dat was voor deze molen één pond Vlaamse Groten van veertig ’t pond, wat gelijk stond aan een gulden.
Bij een verkoop in 1783 bleek de windpacht van De Lindenboom f. 1,50 per jaar te zijn. Ik heb geen enkele paltrok kunnen vinden, die deze belasting moest betalen. Al van het begin van de zeventiende eeuw betaalden eigenaren van paltrokken f. 3,-. Wat wel opmerkelijk is, is dat de verbandacte werd uitgegeven voor de windbrief.
Maar dit raadsel wordt opgelost door een transportacte, die door schout en schepenen van de Banne Westzanen op 26 juli 1708 werd opgemaakt. IJsbrand Engelsz uit Koog verkocht toen voor f. 150,- de molen De Jonge Lindenboom aan Jan Cornelisz Huysman ‘onder voorwaarde, dat deze moet worden afgebroken en daarna niet meer zal mogen malen.’ Huysman nam ook voor f. 50,- los gereedschap over en hoefde geen windpacht te betalen, hoewel deze f. 3,- per jaar bedroeg . Er stonden dus twee molens met de naam De Lindenboom in het belastingregister: De Lindenboom en De Jonge Lindenboom, waarbij ongetwijfeld de windbrief van 1670 hoort.
Huysman had op 18 september 1698 al de veerzaagmolen De Lindenboom gekocht, die voor f. 1,50 in de windpacht stond. Hij betaalde toen f. 1050,- aan Claas Onderwater, die de molen zes jaar eerder had overgenomen van de weduwe en kinderen van Heynderick Willemsz Veer uit Koog. Jacob Reyersz was toen partner van Onderwater en samen hadden zij f. 600,- aan de weduwe betaald. Zij deden dus een voordelig zaakje .
Deze molen werd onder de naam De Lindenboom, wagenschot veerzaagmolen, op 11 januari 1680 door Heynderick Willemsz uit Zaandijk gekocht van Lijsje Willems, de weduwe van Jan Cornelisz Veersager – een andere naam van Sevenhuijsen – uit Koog. De molen stond achter de kerk in Koog en kostte ook toen f. 600,-. Vermoedelijk was Lijsje een zuster van Heynderick .
Uit deze gegevens blijkt dat er niet één molen met de naam De Lindenboom (windpacht f. 1,50 en bovenkruier) heeft bestaan, maar twee. De tweede heette De Jonge Lindenboom (windpacht f. 3,- en paltrok). Deze laatste molen werd volgens het verkoopcontract van 1708 in dat jaar gesloopt.
De molens stonden even verder in het veld dan De Rozenboom, want toen Aafje Cornelis, de weduwe Huysman, de molen op 20 december 1725 aan Claas Jansz Kat verkocht voor f. 1125,- bleek er een vrij overpad over het erf van De Rozenboom te zijn
Claas Sevenhuijsen verzekerde De Lindenboom op 28 mei 1733 voor f. 800,-. Op 6 juni 1743 werd het brandcontract over geschreven op naam van Lourens Gijsbertsz van Elsland. Hij bleek echter niet de hele molen geërfd te hebben. Sevenhuijsen hield er een part van, maar Van Elsland was de grootste aandeelhouder geworden. Claas Sevenhuijsen verklaarde tegen de gecommitteerden van het contract geen bezwaar tegen de overschrijving te hebben.
Op 11 december 1752 liet Van Elsland zich uitschrijven, omdat De Lindenboom was verkocht aan de Koger burgemeester Jacob Spits. Deze betaalde toen f. 600,- aan Sevenhuysen en Van Elsland .
Toen de molen op 27 januari 1783 door Spits samen met de veerzager De Rozenboom werd verkocht aan Claas Hos uit Koog bleek voor De Rozenboom een windpacht van f. 5,- betaald te moeten worden . Dat was voor een veerzager – meestal een kleinere bovenkruier – tamelijk veel. Hos nam overigens ook De Lindenboom over en betaalde voor de twee molens f. 3000,- in totaal.
Tot 27 januari 1783 bleef de familie Spits met de molen werken. Toen volgde de verkoop aan Claas Hos. Op 26 juni 1804 werd een poging gedaan het molentje te veilen, maar De Lindenboom bleek volgens een aantekening ‘geen geld waard.’ Dat was een beetje voorbarige conclusie, want op 29 september van dat jaar kwam de molen weer in veiling en toen werd er 680 gulden voor betaald. Kort daarna werd De Lindenboom gesloopt.
De molen stond ten westen van de Nederlands Hervormde Kerk op het zogenaamde Galgenland. Dit is de tegenwoordige Badhuisstraat. Alleen de naam van de lagere school in Koog aan de Zaan herinnert nu nog aan de twee windmolens, die vlakbij de Lindenboomschool hebben gestaan.