Zondagavond 5 juni 1904 brak er om twaalf uur ’s nachts brand uit in oliemolen De Munnik, die ten noorden van de Sluissloot stond en die vier jaar eerder nog een volledig nieuw rietdek had gekregen. Een maand eerder – op 5 mei – was de molen van de firma Jacob Kluyver & Zn tot stilstand gekomen. De brand, die De Munnik totaal verwoestte, was onverklaarbaar. Blokmaalder C. Vet was zaterdagochtend nog in de molen geweest en had geen enkele onregelmatigheid ontdekt. Na de brand was er geen spoor meer te vinden van de ongeveer 1300 lijnkoeken, die nog in de schuur lagen opgeslagen . Daarom werd er onmiddellijk aan brandstichting gedacht. Dieven zouden de koeken hebben verwijderd en daarna de molen hebben aangestoken om de sporen van hun daden te wissen. Vreemd bleef wel dat er ondanks een onderzoek geen enkele aanwijzing gevonden werd voor deze diefstal-theorie en 1300 koeken konden toch niet zo maar weg gehaald worden.
Ook het pakhuis Indisch Welvaren van de heer Allega, dat vlak naast de molen stond, brandde tot de grond toe af. Hierin lagen 80.000 zakken en balen van de firma Hendrik de Boer opgeslagen. De molen was verzekerd voor f. 4000,- en de lading voor f. 1000,-. Het olieslagerscontract keerde het volle bedrag voor de molen uit en voor de verdwenen koeken f. 260,75 .
De Zaanlander verbaasde zich erg over deze zonderlinge brand: “Is het niet te betreuren, dat de molens op zo’n vreemde manier verdwijnen?”
Munnik
Type molen: oliemolen
Plaats: Koog
Bouwjaar: 1648